Uitspraak
Stichting Autoriteit Financiële Markten(hierna: AFM).
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
3.De uitspraak van de rechtbank
De opgelegde bestuurlijke boete van
€1.000,- is in overeenstemming met het op grond van artikel 1:81 Wft (oud) vastgestelde Besluit boetes wft. Voor matiging van die boete ziet de rechtbank geen aanleiding. Zij is van oordeel dat de boete in het voorliggende geval niet als onevenredig hoog kan worden aangemerkt. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de beslissing als bedoeld in artikel 1:98 Wft tot publicatie na het rechtens onaantastbaar worden van de boeteoplegging in rechte stand kan houden.
4.De standpunten van partijen in hoger beroep
,dat overtreding van artikel 102 BGfo in strijd komt met het bepaalbaarheidsgebod als neergelegd in artikel 7 EVRM
,niet slaagt. Zij heeft daarbij aangevoerd dat het voor haar niet voorzienbaar was dat zij op grond van die bepaling aan AFM had moeten melden dat betrokkene was betrokken in een strafrechtelijk onderzoek en in dat verband meerdere keren was gehoord als verdachte. Het was voor haar niet evident dat betrokkene “betrokken” was bij een strafbaar feit. Omdat een andere persoon tijdens politieverhoren in februari 2008 de vervalste werkgeversverklaring al had bekend, was er voor betrokkene, en daarmee voor appellante, geen aanleiding te veronderstellen dat hij als verdachte had te gelden bij een strafbaar feit. Betrokkene is derhalve, zo heeft appellante betoogd, onterecht gehoord over door een ander gepleegde strafbare feiten. Omdat om die reden de betrouwbaarheid van betrokkene niet in geding was of kon zijn, was er geen sprake van een te melden wijziging die mogelijk van invloed was op de beoordeling van de betrouwbaarheid van betrokkene. Bovendien vormt artikel 102, aanhef, Bgfo een bijzonder vage en ruime bepaling en hoefde het voor appellante niet kenbaar te zijn dat het niet-melden van een niet specifiek in de Bijlage C bij het BGfo genoemde gebeurtenis zou kwalificeren als “het onvolledig verstrekken van gegevens”. De rechtbank is ten onrechte aan dit betoog voorbij gegaan.
In de tweede plaats heeft appellante aangevoerd dat haar niet kan worden verweten dat zij heeft nagelaten uit eigen beweging AFM te melden dat betrokkene als verdachte gehoord is. Zij heeft daarbij gewezen op het eerder door haar ingediende Formulier Betrouwbaarheidsonderzoek van betrokkene. Gelet op de formulering van de desbetreffende vragen (vragen 7a en 7b) heeft appellante in alle redelijkheid kunnen en mogen menen dat de ondervragingen in februari 2008 geen beslissing hebben opgeleverd die zij had moeten melden, zodat betrokkene niet was aan te merken als verdachte of betrokken bij een strafbaar feit. Om die reden was er geen sprake van een wijziging die gemeld had moeten worden, zodat artikel 102 BGfo niet is overtreden.
In de derde plaats heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte is voorbij gegaan aan haar betoog dat er geen plaats is voor het opleggen van een boete omdat geen sprake is van enige verwijtbaarheid of opzet bij appellante. Bovendien heeft zij ten onrechte geoordeeld dat er geen aanleiding was de opgelegde boete te matigen. Appellante verwijst daartoe naar de eerdere gronden, waaruit moet volgen dat geen sprake is geweest van aantasting van de betrouwbaarheid van betrokkene, die – omdat hij onterecht als verdachte is gehoord – ook niets had te verbergen.
Tot slot heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat publicatie van het boetebesluit niet in strijd is met artikel 1:98 Wft.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
6.De beslissing
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking heeft op openbaarmaking van het boetebesluit;
- veroordeelt AFM in de door appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 974,- (zegge: negenhonderdvierenzeventig);
- gelast dat AFM aan appellante het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 454,- (zegge: vierhonderdvierenvijftig) vergoedt;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.