Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 oktober 2014 in de zaak tussen
[naam], te [plaats], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. M. Korteweg-Wiers, leden, in aanwezigheid van mr. M. Lammerse, griffier.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, een alleenstaande, op 24 juni 2013 bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam een aanvraag voor bijstandsverlening ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). De aanvraag werd afgewezen omdat het eigen vermogen van eiseres de vrij te laten grens overschreed. Dit besluit werd genomen na een eerdere afwijzing van verstrekte voorschotten. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college handhaafde zijn standpunt. De rechtbank heeft de zaak behandeld en eiseres heeft haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de waarde van haar lijfrenteverzekeringen niet correct was vastgesteld, omdat er geen rekening was gehouden met de nog te betalen loonheffing en revisierente.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de lijfrenteverzekeringen door verweerder op basis van de afkoopwaarde was berekend, zonder rekening te houden met de toekomstige belastingverplichtingen. Eiseres voerde aan dat als deze kosten in mindering werden gebracht, haar vermogen onder de vrij te laten grens zou blijven. De rechtbank oordeelde echter dat de afgedragen loonheffing en de mogelijke revisierente niet in aanmerking genomen hoefden te worden bij de vaststelling van het vermogen op de peildatum. Dit oordeel werd ondersteund door eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het eigen vermogen van eiseres op 24 juni 2013 de grens van het vrij te laten vermogen overschreed, waardoor er geen recht op bijstand bestond. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 oktober 2014.