Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2014 in de zaak tussen
[eiseres], te Rotterdam, eiseres,gemachtigde: mr. R.S. Wijling,
Procesverloop
Overwegingen
De indicatie wordt voor de duur van twee jaar (de periode van 17 november 2012 tot
- weliswaar beperkt - bepaalde zaken zelf nog kan uitvoeren en/of een beroep kan doen op bepaalde voorliggende voorzieningen. Dit oordeel berust op een deskundige analyse van de zorgbehoeften van eiseres ten tijde van het onderzoek. Met de toekenning van 4 uur en
Met betrekking tot haar opvatting dat het vaststellen van normtijden is te beschouwen als een zelfstandige normstelling, verwijst eiseres naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 25 februari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:608. In dit verband voert zij tevens aan dat verweerder de normtijden, neergelegd in de Beleidsregels, onverkort hanteert.
Omtrent de bevoegdheid van verweerder om beleidsregels te geven, is in de hierboven aangehaalde uitspraak van 28 november 2013, samengevat, overwogen dat uit artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wmo volgt dat verweerder de bevoegdheid heeft tot uitvoering van de Wmo. Op grond van artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan verweerder beleidsregels vaststellen die invulling geven aan deze aan hem toekomende bevoegdheid. Daaruit volgt dat verweerder de bevoegdheid toekomt om de Beleidsregels vast te stellen. In dit geval is dat geschied in mandaat door de directeur van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2009.
Voor zover eiseres ter zake van de zelfstandige normering een parallel heeft getrokken met de onder 4. vermelde uitspraak van de Raad, merkt de rechtbank op dat die uitspraak betrekking heeft op het opleggen van maatregelen bij het niet nakomen van verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Wet werk en bijstand (verlaging van de bijstandsnorm), zoals neergelegd in de Verordening afstemming en handhaving WWB Rotterdam 2009 en uitgewerkt in het beleid. Het opleggen van een maatregel - een bestuurlijke sanctie - kan echter niet op een lijn worden gesteld met een geval waarbij het gaat om vaststelling van de reikwijdte van de aanspraak op maatschappelijke ondersteuning. Voor overeenkomstige toepassing van de in die uitspraak opgenomen overwegingen ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
Afgerond: 270 minuten
Beslissing
mr. S.M. Joseph, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2014.