In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, ging het om de aansprakelijkheid van een vervoerder voor de diefstal van een zending sigaretten tijdens het transport. De zending, bestaande uit 960 dozen sigaretten met een bruto gewicht van 14.295,30 kg, was op 2 september 2011 in Boncourt, Zwitserland, in ontvangst genomen door de vervoerder, [eiser] Transport, in opdracht van [eiser] Security. Op 3 september 2011 werd de zending tijdens een gewapende overval ontvreemd. De vervoerder stelde zich op het standpunt dat zij niet aansprakelijk was voor de schade, omdat de diefstal het gevolg was van omstandigheden die zij niet had kunnen vermijden, zoals bepaald in artikel 17 lid 2 van de CMR.
De rechtbank oordeelde dat de vervoerder niet kon aantonen dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de diefstal te voorkomen. De rechtbank stelde vast dat chauffeur N. [chauffeur] niet de nodige voorzorgsmaatregelen had genomen, zoals het parkeren op een beveiligd gedeelte van het tankstation en het meenemen van de sleutel en de mobiele alarmknop. Hierdoor kon de rechtbank niet oordelen dat de vervoerder zich kon beroepen op de ontheffing van aansprakelijkheid. De rechtbank concludeerde dat de vervoerder aansprakelijk was voor het verlies van de zending op basis van artikel 17 lid 1 CMR.
In reconventie vorderden de gedaagden schadevergoeding van de vervoerder, waarbij zij stelden dat de vervoerder onbeperkt aansprakelijk was omdat chauffeur [chauffeur] betrokken was bij de diefstal. De rechtbank droeg de gedaagden op bewijs te leveren van de betrokkenheid van de chauffeur bij de diefstal. Indien dit bewijs niet werd geleverd, zou de vervoerder zich kunnen beroepen op beperkte aansprakelijkheid. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en gelastte een comparitie van partijen om de bewijsvoering te bespreken.