ECLI:NL:HR:2009:BH0389
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van vervoerder voor verlies van lading onder CMR-verdrag en de grenzen van subrogatie
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een vervoerder voor het verlies van lading tijdens het transport onder het CMR-verdrag. De eiseres, een transportbedrijf, heeft in opdracht van Philips België 22 pallets met satellietdecoders vervoerd van België naar Polen. Tijdens het transport werd de vrachtwagen gestolen, wat leidde tot een vordering van AIG, de verzekeraar van Philips Nederland, tegen de eiseres. AIG stelde dat de eiseres aansprakelijk was op grond van artikel 17 lid 1 van het CMR-verdrag, terwijl de eiseres zich beriep op overmacht zoals bedoeld in artikel 17 lid 2 CMR.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres aansprakelijk was en wees de vordering van AIG toe. Dit vonnis werd door het gerechtshof bekrachtigd, maar de eiseres ging in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat AIG in de rechten van Philips België was getreden, aangezien AIG haar vordering uitsluitend baseerde op subrogatie in de rechten van Philips Nederland. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad benadrukte dat de vervoerder zich kan beroepen op overmacht, maar dat dit alleen kan als hij aantoont dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen. In dit geval oordeelde het hof dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij aan deze zorgvuldigheidseis had voldaan, wat leidde tot de verwerping van haar verweer. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van vervoerders onder het CMR-verdrag en de voorwaarden waaronder subrogatie kan plaatsvinden.