ECLI:NL:HR:2009:BH4041
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van vervoerder voor verlies van lading in internationaal goederenvervoer onder CMR-verdrag
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de vervoerder voor het verlies van lading tijdens internationaal goederenvervoer, waarbij het CMR-verdrag van toepassing is. Eiseressen, [Eiseres 1] en [Eiseres 2], hebben een vervoerovereenkomst gesloten met Oesterreichische Philips Industrie GmbH voor het transport van huishoudelijke elektrische apparaten van Groningen naar Moskou. De lading is op 16 december 1997 afgeleverd bij een pakhuis in Balashika, maar heeft de geadresseerde, Stroyinvest, nooit bereikt. AIG, de verzekeraar van de lading, heeft eiseressen gedagvaard voor schadevergoeding op basis van grove schuld in de zin van artikel 29 CMR.
De rechtbank heeft de vordering van AIG toegewezen, maar eiseressen hebben hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft het hoger beroep van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard en het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiseressen hebben vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat eiseressen niet voldoende hebben aangetoond dat zij aan hun verplichtingen hebben voldaan en dat er geen sprake was van overmacht.
De Hoge Raad heeft de klachten van eiseressen verworpen en geoordeeld dat de stellingen van AIG voldoende onderbouwd waren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof bevestigd en eiseressen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest benadrukt de strikte eisen die aan de aansprakelijkheid van vervoerders worden gesteld onder het CMR-verdrag, vooral in gevallen van grove schuld.