ECLI:NL:RBROT:2013:6292
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van bestuurlijke boetes opgelegd op basis van de Warenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de hoogte van opgelegde bestuurlijke boetes. De eiseres, een vennootschap gevestigd in Den Haag, had bezwaar gemaakt tegen de boetes die waren opgelegd wegens overtredingen van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bij besluit van 19 september 2011 had geweigerd om de boetes te matigen, maar bij een later besluit op 20 maart 2012 de boetes had gehalveerd van € 1.575,- naar € 787,50. Eiseres stelde dat de boetes tot nul gereduceerd hadden moeten worden, gezien haar financiële situatie en het feit dat de onderneming was gestopt met haar activiteiten. De rechtbank oordeelde dat de financiële positie van eiseres al bekend was tijdens de oorspronkelijke besluitvorming en dat er geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die een heroverweging van de boetes rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in stand kon blijven en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 augustus 2013, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.