ECLI:NL:HR:2007:AZ5557
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en rechtsmiddelen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999 werd opgelegd. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag niet-ontvankelijk verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep eveneens niet-ontvankelijk. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van belanghebbende onderzocht. De middelen I, II en IV konden niet tot cassatie leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad oordeelde dat de brief van de Inspecteur van 7 juni 2004 door belanghebbende als uitspraak op het bezwaarschrift moest worden beschouwd. Dit leidde tot de conclusie dat de bewoordingen van deze brief geen andere interpretatie toelieten dan dat belanghebbende met die brief een andere behandeling beoogde dan als een rechtsmiddel tegen de uitspraak op bezwaar.
De Hoge Raad concludeerde dat middel III, dat een andere opvatting hanteerde, eveneens faalde. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 5 januari 2007, door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, samen met de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.