25.2De rechtbank wijst er allereerst op dat de rechtbank Rotterdam in het vonnis van
12 november 2021heeft overwogen dat zij, anders dan de reclassering, niet de overtuiging heeft gekregen dat eiseres afstand heeft genomen van een ideologie waarin geweld wordt gerechtvaardigd. In het vonnis van de rechtbank Rotterdam is meegenomen dat eiseres naar Nederland is teruggekeerd. De rechtbank ziet in dat wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om het oordeel van de rechtbank Rotterdam niet te volgen. De staatssecretaris heeft zich in het primaire besluit van 23 februari 2023 verder terecht op het standpunt gesteld dat uit de overgelegde rapportages die de gedragingen van eiseres gedurende haar detentie weergeven, naar voren komt dat haar gedrag op veel punten als positief wordt beoordeeld, in termen van de normen die gelden voor gedetineerden. De rechtbank is het echter ook met de staatssecretaris eens dat de rapportages geen conclusies trekken over de gevaren van recidive en dat daaruit ook niet volgt dat eiseres afstand heeft genomen van een ideologie waarin geweld wordt gerechtvaardigd.Eiseres heeft nadien geen stukken overgelegd waarin die conclusie wel wordt getrokken of die conclusie anderszins daaruit kan worden afgeleid. De enkele stelling dat eiseres zou zijn overgeplaatst naar een reguliere afdeling, is voor de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat zij geen actuele bedreiging meer vormt. Eiseres heeft de beslissing tot overplaatsing niet overgelegd, noch eventuele onderliggende stukken waaruit volgt op grond waarvan tot dat besluit is gekomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat zij is gederadicaliseerd. De staatssecretaris heeft in de gestelde gedragsverandering bij eiseres dan ook geen aanleiding hoeven zien om van de intrekking af te zien.
26. De rechtbank is verder van oordeel dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat bij haar sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis en, voor zover daar al sprake van is, dat niet is gebleken dat daarvoor intensieve zorg nodig is. In de e-mail van 19 juli 2023 van een medewerker van de DJI die eiseres in dit kader heeft overgelegd, is een tekst geplakt die afkomstig zou zijn van een psychologe die eiseres behandelt. De staatssecretaris heeft er terecht op gewezen dat de naam van eiseres en die van de psychologe niet worden genoemd. Daarmee is niet zonder meer duidelijk dat deze informatie betrekking heeft op eiseres. Voor zover daar toch van moet worden uitgegaan staat verder in dit bericht dat de behandeling (schematherapie) weer is opgestart, dat deze zich nog in de beginfase bevindt, dat de problematiek hardnekkig is en dat sprake is van een langdurig patroon en dat eiseres mogelijk baat zou kunnen hebben bij een intensievere behandeling. Een noodzaak voor intensieve zorg kan daaruit niet worden afgeleid. Nadien heeft eiseres geen actuele medische informatie overgelegd die meer inzicht geeft in de diagnose, de benodigde behandeling, eventuele resultaten van al ondergane behandeling en de vooruitzichten. Evenmin is gebleken dat de intrekking van het Nederlanderschap betekent dat de ingezette behandeling tijdens de detentie zal worden stopgezet. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat de behandeling in ieder geval na haar vrijlating zal worden stopgezet, omdat zij daar dan geen recht meer op heeft, overweegt de rechtbank dat het verlies van bepaalde rechten inherent is aan de intrekking van het Nederlanderschap. Dat leidt naar het oordeel van de rechtbank in dit geval echter niet tot een onevenredige situatie, alleen al omdat eiseres niet heeft onderbouwd dat behandeling langdurig noodzakelijk is. In de medische situatie van eiseres heeft de staatssecretaris dan ook geen aanleiding hoeven zien om van intrekking van het Nederlanderschap af te zien.
27. Ten aanzien van het herstel van de band met Nederland overweegt de rechtbank dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres zich, door haar lidmaatschap van de terroristische organisatie IS in Syrië en de terroristische misdrijven die zij heeft voorbereid en bevorderd, zodanig tegen de Nederlandse belangen heeft gekeerd dat haar band met Nederland is verbroken. In de enkele terugkeer van eiseres naar Nederland heeft de staatssecretaris geen aanleiding hoeven zien om te concluderen dat zij de Nederlandse samenleving niet fundamenteel heeft afgewezen en geen extreem gedachtengoed aanhangt. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat in 25.2 is overwogen dat, ook in beroep, niet aannemelijk is geworden dat eiseres afstand heeft genomen van een ideologie waarin geweld wordt gerechtvaardigd. De staatssecretaris heeft verder de situatie feitelijk juist beoordeeld door alle omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd bij zijn afweging in het kader van artikel 68a te betrekken. De vraag of de band in de toekomst al dan niet hersteld kan worden, speelt in deze procedure, waar het gaat om de intrekking, geen rol. De rechtbank laat daarom de beroepsgronden die daarop zien buiten beschouwing.
28. De rechtbank overweegt tot slot dat voor zover eiseres betoogt dat zij, door het intrekken van haar Nederlanderschap en het illegaal verblijf in Nederland dat daarop zal volgen omdat zij niet naar Afghanistan terug kan keren, terecht zal komen in een situatie waartegen artikel 3 van het EVRM bescherming beoogt te bieden, dat betoog niet slaagt.
In rechtsoverweging 19 heeft de rechtbank overwogen dat de vreemdelingrechtelijke gevolgen die de intrekking van het Nederlanderschap meebrengen aan de orde moeten worden gesteld in een vreemdelingrechtelijke procedure. Eiseres heeft geen of onvoldoende omstandigheden aangevoerd, rechtstreeks voortvloeiend uit het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap, die maken dat de intrekking onevenredig is.
Over artikel 8 van het EVRM
29. Eiseres heeft aangevoerd dat de intrekking van het Nederlanderschap in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De staatssecretaris is niet ingegaan op alles wat in dit kader in bezwaar is aangevoerd. Voor zover er vragen bestonden over de e-mail die eiseres ter onderbouwing van de gestelde borderline-stoornis heeft overgelegd, had de staatssecretaris daarnaar moeten vragen. De staatssecretaris stelt ten onrechte dat het een onzekere toekomstige gebeurtenis is dat eiseres na haar detentie therapie nodig zal hebben dan wel zal krijgen. Als illegaal verblijvende in Nederland heeft zij immers geen recht op medische zorg in de vorm van therapie. Dat zij die therapie nodig zal hebben is vanwege de persoonlijkheidsstoornis die bij eiseres is vastgesteld aannemelijk. De intrekking is een ongerechtvaardigde inbreuk op het privéleven van eiseres. Er is ook sprake van een bijzondere afhankelijkheid tussen eiseres en haar ouders, ze wordt door hen gesteund bij haar therapie en socialisatie, wat blijkt uit de verklaring van haar vader. De persoonlijke belangen van eiseres zijn niet afgewogen tegen de algemene belangen. Het belang van nationale veiligheid wordt door de intrekking niet gediend. Eiseres vormt geen actuele bedreiging en intrekking leidt juist tot een verhoogde dreiging voor de nationale veiligheid, zoals uit onderzoek blijkt.
30. In een uitspraak van 11 mei 2022heeft de Afdeling uiteengezet hoe moet worden beoordeeld of artikel 8 van het EVRM zich verzet tegen de intrekking van het Nederlanderschap. De eerste stap in die beoordeling is of de intrekking een inmenging in het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op respect voor het privéleven is. Daarbij is bepalend of de intrekking negatieve gevolgen heeft voor het privéleven van de betrokkene. Als de intrekking een inmenging is, moet worden beoordeeld of deze gerechtvaardigd is. Het gaat daarbij om de vraag of de intrekking is voorzien bij wet, of de betrokkene de intrekking bij de rechter heeft kunnen aanvechten, of de intrekkingsprocedure met voldoende waarborgen is omkleed, of de staatssecretaris zorgvuldig heeft gehandeld en snel genoeg tot intrekking is overgegaan en ten slotte of de staatssecretaris de intrekkingsbevoegdheid willekeurig heeft toegepast.
31. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit aan de hand van de hiervoor omschreven rechtspraak van de Afdeling beoordeeld of de intrekking van het Nederlanderschap in de situatie van eiseres in strijd is met artikel 8 van het EVRM en heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat dit niet het geval is.
Niet is in geschil dat sprake is van inmenging in het recht op privéleven. Deze intrekking is gebaseerd op een bij wet voorziene regeling en eiseres heeft deze bij de rechter kunnen aanvechten. De intrekking van het Nederlanderschap is ook met de nodige waarborgen en rechtsbescherming omkleed.Verder is de staatssecretaris snel genoeg tot intrekking overgegaan; het vonnis is op 21 januari 2022 onherroepelijk geworden en het voornemen tot intrekking is op 16 december 2022 uitgebracht. Uit wat hiervoor is overwogen in het kader van artikel 68a van het BvvN volgt dat de staatssecretaris de intrekking van het Nederlanderschap niet willekeurig heeft toegepast. Ook heeft de staatssecretaris de gevolgen van de intrekking van het Nederlanderschap voor eiseres en haar belangen, zoals gevolgen voor deelname aan een studie in Nederland, de banden met Afghanistan, haar medische situatie en de gevolgen voor de verblijfsstatus van eiseres, voldoende afgewogen tegen de aard en ernst van de door haar gepleegde misdrijven en deze niet zo bijzonder zwaarwegend hoeven vinden dat zij opwegen tegen het belang van de staatssecretaris bij de intrekking van het Nederlanderschap.
Daarnaast heeft de staatssecretaris zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat het familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM niet wordt geraakt door de intrekking van het Nederlanderschap.
Gelet op het voorgaande staat artikel 8 van het EVRM niet in de weg aan de intrekking van het Nederlanderschap van eiseres.