In deze zaak, die zich afspeelt in de context van effectenleaseovereenkomsten, heeft [partij A] een vordering ingesteld tegen Dexia Nederland B.V. De procedure betreft een geschil over een leaseovereenkomst die [partij A] heeft afgesloten met Dexia, waarbij [partij A] stelt dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door hem als cliënt te accepteren, terwijl de tussenpersoon die de overeenkomst heeft bemiddeld geen vergunning had voor het geven van financieel advies. De rechtbank heeft vastgesteld dat [partij A] schade heeft geleden door de overeenkomst en dat er een causaal verband bestaat tussen de onrechtmatige daad van Dexia en de geleden schade. De rechtbank heeft Dexia veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 5.758,48, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de vorderingen van Dexia in reconventie afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van Dexia komen, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan door mr. P.L. Alers, kantonrechter-plaatsvervanger, op 11 maart 2025.