Uitspraak
gedaagde partij,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.2. De feiten
– al dan niet bij wijze van vooruitbetaling – in totaal een bedrag van € 21.173,33 aan maandtermijnen aan Dexia betaald. Volgens die opgave heeft [gedaagde] verder € 4.598,31 aan dividenden ontvangen en € 2.734,57 aan fiscaal voordeel genoten. Dexia heeft op
18 januari 2012 aan [gedaagde] een bedrag uitgekeerd van € 10.421,42 uitgekeerd, volgens Dexia tweederde deel van de betaalde restschuld inclusief reeds verschenen rente.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
[naam] (hierna: de adviseur) heeft [gedaagde] telefonisch benaderd nadat de schoonzus van [gedaagde], die reeds door de adviseur was geadviseerd, de contactgegevens van [gedaagde] aan de adviseur had doorgegeven. De adviseur had aan de schoonzus gevraagd of zij nog andere mensen wist die van zijn dienstverlening gebruik wilde maken. De adviseur stelde voor dat hij bij [gedaagde] op huisbezoek kwam voor een financieel adviesgesprek.
NBG Finance. (…). Valkenswaard. (…).en het adviseursnummer:
[nummer 2]en ondertekend in Oudleusen, de toenmalige woonplaats van [gedaagde],
- een kopie van de overeenkomst van 27 april 2000 met contractnummers [nummer 1] op naam van [gedaagde], genaamd ‘Capital Effect Vooruitbetaling’, voorzien van het adviseursnummer:
[nummer 2]-NBG Finance,
- een kopie van een drietal pagina’s aan handgeschreven aantekeningen, waarop bedragen voorkomen en de woorden ‘Bank labouchere’, ‘werkrekening Rabo’, ‘verm. beheerder [bedrijf]’, ‘fiscaal voordeel’, ‘netto maandlast’ ‘5 jr’, ‘hypo’ en ‘ING’
- een kopie van een nota van afrekening van 27 april 2000 gericht aan [gedaagde] door een notariskantoor, betreffende een geldlening van NLG 325.000,-, waarvoor ten behoeve van ING Bank het recht van hypotheek is verleend,
In het geval reeds eerder een schadevergoeding door Dexia is betaald, geldt ten aanzien van de verrekening daarvan hetgeen is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:7910). De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164). Een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is niet aan de orde. Niet gebleken is dat er meer of andere werkzaamheden aan de orde zijn geweest dan die, welke genoemd zijn in het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:590.
€ 135,00