ECLI:NL:RBOVE:2024:3191

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
C/08/299134 / HA ZA 23-257
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van kansspelovereenkomst en terugbetaling van verloren bedragen in online kansspelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Trannel International Limited, een aanbieder van online kansspelen. [eiser] vorderde terugbetaling van een bedrag van € 676.224,77, dat hij verloren had bij het spelen van online kansspelen op de website van Trannel. Hij stelde dat de kansspelovereenkomst nietig was, omdat Trannel geen vergunning had om in Nederland online kansspelen aan te bieden, in strijd met artikel 1 van de Wet op de Kansspelen (Wok). Trannel erkende dat zij geen vergunning had, maar betwistte de nietigheid van de overeenkomst.

De rechtbank oordeelde dat de kansspelovereenkomst inderdaad nietig was, omdat het aanbieden van kansspelen zonder vergunning in strijd is met de Wok. De rechtbank volgde haar eerdere uitspraken van 17 april 2024 en concludeerde dat de strekking van de Wok is om de geldigheid van kansspelovereenkomsten aan te tasten die in strijd zijn met de wet. Trannel's verweer dat de kansspelovereenkomst niet nietig was, omdat de wet niet de strekking had om rechtshandelingen aan te tasten, werd verworpen.

De rechtbank wees de vordering van [eiser] toe en veroordeelde Trannel tot terugbetaling van het verloren bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Trannel veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeerde dat de gevolgen van de nietigheid ongedaan gemaakt moesten worden en dat de vordering van [eiser] tot betaling van het verloren bedrag terecht was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vergunningen voor aanbieders van online kansspelen in Nederland en de gevolgen van het ontbreken van een dergelijke vergunning.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/299134 / HA ZA 23-257
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. B.Z. Loonstein,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TRANNEL INTERNATIONAL LIMITED,
te Sliema (Malta),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Trannel,
advocaten: mr. T. Novakovski en mr. I.E.M. Verheijen.

1.Inleiding en korte samenvatting

1.1.
Deze zaak gaat kort gezegd over de vraag of Trannel (onderdeel van Kindred Group plc, voorheen Unibet) gehouden is om het geld terug te betalen dat [eiser] verloren heeft bij het spelen van online kansspelen op een website van Trannel. [eiser] vindt dat Trannel het geld aan hem moet terugbetalen, omdat Trannel geen vergunning had om in Nederland online kansspelen aan te bieden. De onderliggende kansspelovereenkomst is daarom nietig of vernietigbaar, volgens [eiser]. Trannel erkent dat zij geen vergunning had om in Nederland online kansspelen aan te bieden, maar meent dat de kansspelovereenkomst niet nietig is, omdat het aangaan daarvan niet valt onder het verbod van artikel 1 van de Wok, het verbod niet de strekking heeft om de kansspelovereenkomst nietig te laten zijn, of die strekking is verloren. De verweren van Trannel slagen niet. De rechtbank volgt de lijn van haar vonnissen van 17 april 2024 en oordeelt dat de kansspelovereenkomst nietig is. Trannel wordt veroordeeld om de door [eiser] verloren bedragen terug te betalen. Dit verkort weergegeven oordeel zal hierna worden toegelicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 1 november 2023 met betrekking tot de bevoegdheid van de rechtbank
- de conclusie van antwoord
- de akten overlegging producties van beide partijen
- de mondelinge behandeling van 16 mei 2024, waar beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Trannel is een aanbieder van onder meer online kansspelen. Zij is onderdeel van Kindred Group plc, voorheen bekend onder de naam Unibet. Op Malta, waar Trannel gevestigd is, beschikte zij over een vergunning om online kansspelen aan te bieden. Op 8 juni 2022 heeft een nieuw opgerichte vennootschap binnen de groep een vergunning verkregen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Kansspelen (hierna: de Wok) om in Nederland online kansspelen aan te bieden.
3.2.
[eiser] heeft in de periode van september 2011 tot en met september 2021 deelgenomen aan kansspelen via (een) website(s) van Trannel. Met het spelen van deze kansspelen heeft [eiser] een bedrag van € 676.224,77 verloren (inzet minus opbrengsten). [eiser] is naar eigen zeggen gokverslaafd geworden en stopte met spelen ‘omdat het geld op was’.
3.3.
Op grond van artikel 1 lid 1 onder a van de Wok is het verboden om zonder vergunning in Nederland gelegenheid te geven tot deelname aan kansspelen. Lange tijd was het voor aanbieders van online kansspelen niet mogelijk om een vergunning te verkrijgen op basis van de Wok. Dit is veranderd met het in werking treden van de Wet kansspelen op afstand1 (hierna: de Wet Koa). Sinds 1 april 2021 is het voor aanbieders van online kansspelen mogelijk om een vergunning te verkrijgen om in Nederland kansspelen aan te bieden op het internet.
3.4.
[eiser] heeft Trannel verzocht en gesommeerd om het door hem verloren bedrag terug te betalen, te vermeerderen met rente en kosten. Trannel heeft dat geweigerd.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – (i) een verklaring voor recht dat de tussen partijen gesloten kansspelovereenkomst nietig is, danwel vernietiging daarvan, en betaling van € 676.224,77, te vermeerderen met rente, en/of (ii) een verklaring voor recht dat Trannel onrechtmatig heeft gehandeld, althans is tekortgeschoten, althans zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken, eveneens met veroordeling tot betaling, en/of (iii) veroordeling van Trannel tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, en/of (iv) een verklaring voor recht dat de kansspelovereenkomst door dwaling tot stand is gekomen en deze te vernietigen, met veroordeling tot betaling (primair) van € 676.224,77, althans (subsidiair) door opheffing van het geleden nadeel, alles met veroordeling van Trannel in de proceskosten, buitengerechtelijke incassokosten en rente.
4.2.
Trannel voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser], afwijzen van zijn vorderingen en veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat van belang is voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
Omdat Trannel in het buitenland gevestigd is, heeft deze zaak een internationaal karakter. Bij vonnis in incident van 1 november 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [eiser]. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat op de rechtsverhouding tussen hen Nederlands recht van toepassing is.
Het inhoudelijke geschil
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Trannel zonder vergunning online kansspelen heeft aangeboden. Ook is niet in geschil dat [eiser] van dat aanbod gebruik heeft gemaakt en dat tussen [eiser] en Trannel een kansspelovereenkomst is gesloten. [eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat de tussen hem en Trannel gesloten kansspelovereenkomst nietig dan wel vernietigbaar is. Daartoe heeft [eiser] kort gezegd aangevoerd dat Trannel in strijd heeft gehandeld met een dwingende wetsbepaling en met de openbare orde en goede zeden (artikel 3:40 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)), omdat Trannel geen vergunning had om online kansspelen in Nederland aan te bieden. Trannel heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van nietigheid of vernietigbaarheid van de kansspelovereenkomst, omdat, kort gezegd, artikel 1 van de Wok het sluiten van een kansspelovereenkomst niet verbiedt, Trannel een Maltese vergunning had, artikel 1 van de Wok niet de strekking heeft om rechtshandelingen aan te tasten en indien dit wel het geval is, het die strekking inmiddels heeft verloren. Daarnaast doet Trannel een beroep op verjaring. De rechtbank gaat hierna op deze verweren in.
Is het aangaan van de kansspelovereenkomst in strijd met artikel 1 van de Wok?
5.3.
Volgens Trannel is geen sprake van nietigheid wegens strijd met een dwingende wetsbepaling, omdat artikel 1 van de Wok het aangaan van een kansspelovereenkomst als zodanig niet verbiedt. Trannel heeft dit verweer niet nader toegelicht. De rechtbank heeft op 17 april 2024 in twee andere zaken gemotiveerd geoordeeld dat artikel 1 van de Wok het aangaan van een kansspelovereenkomst voor online kansspelen zonder vergunning verbiedt. [1] De rechtbank ziet geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een andere conclusie te komen.
5.4.
Vaststaat dat Trannel geen Nederlandse vergunning had om online kansspelen aan te bieden. Voor zover Trannel zich op het standpunt stelt dat zij het verbod van artikel 1 van de Wok niet overtrad omdat zij een Maltese vergunning had en op grond van artikel 56 VWEU geen nationale vergunning kan worden geëist, overweegt de rechtbank dat dit verweer niet opgaat. Op grond van artikel 1 van de Wok is een vergunning ‘ingevolge deze wet’ vereist. Bedoeld is een Nederlandse vergunning. Uit het Ladbrokes arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de Nederlandse regeling inzake kansspelen met haar gesloten vergunningstelsel is toegestaan. [2] Van strijd met het vrije verkeer van goederen in de Europese Unie als bedoeld in artikel 56 VWEU is dan ook geen sprake.
Leidt strijd met artikel 1 van de Wok tot aantasting van de kansspelovereenkomst?
5.5.
Trannel doet een beroep op artikel 3:40 lid 3 BW en stelt zich op het standpunt dat artikel 1 van de Wok niet de strekking heeft om de geldigheid van de kansspelovereenkomst aan te tasten. Trannel verwijst daarbij naar het vonnis van de Rechtbank Amsterdam van 14 april 2023 [3] en het verwijzingsarrest in [naam 1]/Mediq. [4] Volgens Trannel is nietigheid geen passende sanctie, omdat de doelen van de Wok door bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties worden bereikt en aan de civielrechtelijke sanctie van nietigheid geen behoefte bestaat. Nietigheid is disproportioneel, niet evenredig en niet passend, aldus Trannel. Ook op dit punt heeft de rechtbank in haar vonnissen van 17 april 2024 geoordeeld. De rechtbank kwam in die vonnissen tot het oordeel dat wel sprake is van een wetsbepaling die de strekking heeft om de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten. Ook de rechtbank Noord Nederland heeft bij vonnis van 22 mei 20224 geoordeeld dat het in artikel 1 lid 1 onder a Wok opgenomen verbod tot het bieden van gelegenheid voor kansspelen zonder vergunning de strekking heeft om de geldigheid van de daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten. [5] De rechtbanken Amsterdam en Noord-Holland hebben het voornemen geuit om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over de strekking van artikel 1 van de Wok en daarbij overwogen dat zij voorlopig van oordeel zijn dat de Wok de strekking had om het zonder vergunning aanbieden van online kansspelen aan te tasten. [6] De rechtbank ziet geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een andere conclusie te komen dan zij bij vonnissen van 17 april 2024 deed.
Is sprake van strekkingsverlies?
5.6.
Nu de rechtbank van oordeel is dat artikel 1 van de Wok de strekking heeft om kansspelovereenkomsten aan te tasten, ligt de vraag voor of die strekking door maatschappelijke ontwikkelingen verloren is gegaan, zoals Trannel stelt. Trannel wijst daarbij op de arresten Club 13 [7] en Catoochi [8] van de Hoge Raad en het Unibet arrest van het gerechtshof Amsterdam [9] , en stelt dat online kansspelen maatschappelijk zijn aanvaard en gelegaliseerd in Nederland, en dat bestendige en eenduidige handhaving ontbreekt omdat aanbieders niet effectief van de markt geweerd zijn maar behouden werden in het kader van het kanalisatiebeleid van de overheid. Voor het aanbieden van kansspelen an sich zijn geen boetes opgelegd en een last onder dwangsom is nooit toegepast, hoewel dat het meest geëigende instrument is om effectief te handhaven. Het was dan ook juist de bedoeling van de wetgever dat bonafide aanbieders zouden aanblijven totdat vergunningverlening ook voor online kansspelen mogelijk werd, aldus Trannel.
5.7.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat Trannel uit van een verkeerd criterium, waar zij stelt dat aanbieders niet effectief van de markt geweerd werden. Van belang voor de vraag of sprake is van strekkingsverlies, is of de overtreding niet langer maatschappelijk onwenselijk, illegaal of strafwaardig wordt geacht. Naar het oordeel van de rechtbank is dat voor het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning, zoals hier aan de orde is, niet gebleken. Tussen partijen is niet in geschil dat een handhavingsbeleid was opgesteld op grond waarvan Trannel in 2019 ook daadwerkelijk een boete opgelegd heeft gekregen. Trannel stelt in dat kader dat zij de boete enkel kreeg omdat zij betalingen via iDeal mogelijk maakte en de Kansspelautoriteit (Ksa) in 2017 de prioriteringscriteria aanscherpte zodat dit niet langer werd toegestaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Trannel evenwel erkend dat de overtreding die in het betreffende boetebesluit werd genoemd het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning was, en niet (enkel) het faciliteren van betalingen via iDeal. Die omstandigheid was slechts de aanleiding, op grond waarvan Trannel bij de Ksa kwam bovendrijven.
Volgens Trannel was feitelijk sprake van gedoogbeleid, omdat de Ksa niet optrad zolang aan de prioriteringscriteria werd voldaan. De rechtbank volgt die stelling niet, omdat zij uit de communicatie van de Ksa afleidt dat het de Ksa erom ging prioriteiten te stellen in de handhaving en niet om het illegale aanbod oogluikend toe te staan. Bij brief van 8 juni 2012 [10] licht de Ksa de reden voor het opstellen van prioriteringscriteria als volgt toe: ‘With a view to the large amount of these offerings on the Internet, the Gaming Authority has set priorities in its approach towards and its fight against illegal games of chance aimed at the Dutch market’. De reden voor het opstellen van prioriteiten was dan ook het grote aanbod overtreders en niet het gedogen van een deel van het illegale aanbod. De legalisering waar Trannel op wijst, waarmee vergunningverlening voor online kansspelen mogelijk is geworden, onderstreept dat het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning verboden blijft.
Trannel wijst nog op de verklaring die voormalig staatssecretaris [naam 3] op 27 januari 2022 op een openbare rechtszitting heeft afgelegd en van [naam 2], oud medewerker van de Ksa [11] , en stelt dat daaruit volgt dat afspraken werden gemaakt met aanbieders zodat zij ervan uit mochten gaan dat hun aanbod niet zou worden bestreden. Dat leest de rechtbank in deze verklaringen niet. Uit de verklaring van de heer [naam 3] leidt de rechtbank af dat met aanbieders ‘in gesprek gegaan [werd] om tot een beleidslijn te komen die de situatie houdbaar moest houden tot de inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de kansspelen’. Nu die nieuwe wet er eveneens op ziet dat vergunningverlening vereist is, was voor partijen duidelijk dat het onvergund aanbieden niet toegestaan zou worden. De Ksa heeft ook steeds ontkend dat aanbieders erop mochten vertrouwen dat niet tot handhaving overgegaan zou worden als aanbieders zich hielden aan de prioriteringscriteria. De heer [naam 2] licht dit toe in de verklaring die Trannel aanhaalt. In het betreffende schrijven staat hierover:
Later hebben sommige van die partijen gezegd: wij hebben ons altijd aan die prioriteringscriteria gehouden en toch kregen we boetes en toch mochten we geen vergunning aanvragen op hetzelfde moment als de rest. Zij zeggen dat er was gezegd dat als ze zich aan de prioriteringscriteria zouden houden, dat het dan allemaal wel goed zou komen.
Ik denk niet dat dat met zoveel woorden gezegd is. Ik denk meer dat de wens daarin de vader van de gedachte is geweest. Er is volgens mij zelfs een periode geweest dat er gezegd werd: als je verder door blijft gaan, dan moet je er wel rekening mee houden dat het iets langer duurt. Dan moet je eerst goed gedrag vertonen.
De cooling down periode.
Ja, inderdaad.”
De rechtbank komt evenals in haar hiervoor genoemde vonnissen van 17 april 2024 tot het oordeel dat geen sprake is geweest van strekkingsverlies, zodat het beroep van Trannel op artikel 3:40 lid 3 BW niet opgaat. [12] Dit betekent dat kansspelovereenkomst die gesloten is tussen [eiser] en Trannel nietig is, zodat de primaire vordering van [eiser] kan worden toegewezen. Vervolgens is de vraag wat de (praktische) gevolgen hiervan zijn.
Beroep op artikel 5:53 BW: bezwaarlijke gevolgen
5.8.
[eiser] vordert terugbetaling van zijn verlies (inleg minus ontvangen gelden) en Trannel verweert zich daartegen. Trannel doet een beroep op artikel 3:53 lid 2 BW en stelt dat de gevolgen van nietigheid bezwaarlijk zijn, omdat die ertoe leiden dat prestaties over en weer ongedaan gemaakt moeten worden en spelers of aanbieders, afhankelijk van het behaalde resultaat, terugbetaling kunnen vragen. De rechtbank passeert dit verweer, omdat artikel 3:53 BW ziet op vernietiging en naar haar oordeel sprake is van nietigheid van de kansspelovereenkomst. Voor zover Trannel met haar betoog beoogt een beroep te doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, heeft zij onvoldoende omstandigheden aangevoerd om tot het oordeel te komen dat de gevolgen van het nietig verklaren van de kansspelovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn.
Het beroep van Trannel op verjaring
5.9.
Trannel stelt dat de vordering van [eiser] is verjaard op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW. Volgens Trannel is [eiser] namelijk al sinds het aangaan van de kansspelovereenkomst in 2011 bekend met de overeenkomst, zodat de verjaringstermijn van drie jaar is verstreken. Dit verweer gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op, omdat sprake is van een nietige overeenkomst en het door Trannel aangehaalde wetsartikel daarop niet van toepassing is. Daarbij is de algemene verjaringstermijn van twintig jaren, als bedoeld in artikel 3:306 BW, nog niet verstreken.
Conclusie
5.10.
Uit het voorgaande volgt dat de gevolgen van de nietige kansspelovereenkomst ongedaan gemaakt moeten worden. Nu Trannel niet bestrijdt dat [eiser] in totaal een bedrag van € 676.224,77 heeft verloren, zal de vordering van [eiser] tot betaling daarvan worden toegewezen.
5.11.
Omdat de rechtbank de onder 1. gevorderde verklaring voor recht en betaling toewijst, komt zij niet toe aan de als ‘en/of’ ingestelde overige vorderingen. [eiser] heeft althans niet toegelicht welk belang hij daar nog bij heeft.
Rente en proceskosten
5.12.
[eiser] vordert vergoeding van wettelijke rente vanaf de datum van inleg. Hij heeft evenwel niet gesteld vanaf welk moment Trannel in verzuim is. De rechtbank zal de gevorderde rente daarom toewijzen vanaf de dag van dagvaarding.
5.13.
Trannel is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
129,14
- griffierecht
2.277,00
- salaris advocaat
7.004,00
(2,00 punten × € 3.502,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
9.588,14
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat de kansspelovereenkomst die is gesloten tussen [eiser] en Trannel nietig is,
6.2.
veroordeelt Trannel om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 676.224,77, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Trannel in de proceskosten van € 9.588,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Trannel niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt Trannel tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart de dictumonderdelen 6.2. tot en met 6.4. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op
19 juni 2024.

Voetnoten

1.Rechtbank Overijssel, 17 april 2023, ECLI:NL:RBOVE:2024:2078 en ECLI:NL:RBOVE:2024:2079.
2.Hof van Justitie EU, 3 juni 2010, ECLI:EU:C:2010:308.
3.Rechtbank Amsterdam, 14 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:8258.
4.Gerechtshof Den Haag, 16 september 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2989.
5.Rechtbank Noord-Nederland, 22 mei 20224, ECLI:NL:2024:1971.
6.Rechtbank Amsterdam, 12 juni 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3469 en Rechtbank Noord-Holland, 12 juni 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5808.
7.Hoge Raad, 2 februari 1990, NJ 1991,265.
8.Hoge Raad, 7 september 1990, NJ 1991,266.
9.Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4212.
10.Productie 15 bij de akte overlegging producties van de zijde van Trannel.
11.Productie 17 en 18 bij de akte overlegging producties van de zijde van Trannel.
12.Anders: rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29 mei 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:3524.