Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Inleiding en korte samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de e-mail van de rechtbank van 19 december 2023, waarin is aangekondigd dat er een mondelinge behandeling zal plaatsvinden,
- nadere producties van Bwin,
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
“(…) het reguleren en beheersen van kansspelen, met bijzondere aandacht voor het tegengaan van gokverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit.” [2] Ook worden het bestrijden van witwassen [3] en fraude [4] als doelen van de wetgever genoemd. Naast bescherming van de consument als partij bij de kansspelovereenkomst heeft de Nederlandse kansspelwetgeving dus ook tot doel algemene belangen te beschermen. Daarom is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de verbodsbepaling van artikel 1 lid 1 sub a van de Wok enkel strekt ter bescherming van één van de partijen bij een meerzijdige rechtshandeling. Dat betekent dat een in strijd met dit wetsartikel gesloten kansspelovereenkomst niet vernietigbaar is.
“Omdat de Kansspelautoriteit niet alle illegale kansspelwebsites gelijktijdig kan aanpakken, bepaalt ze aan de hand van prioriteringscriteria in welke volgorde ze de websites aanpakt. Websites met het hoogste risico, worden als eerste aangepakt.”Ook aan Bwin heeft de Ksa een boete opgelegd voor overtreding van artikel 1 van de Wok, namelijk op 23 juli 2019. Het bezwaar van Bwin tegen dit boetebesluit is door de Ksa op 17 december 2019 ongegrond verklaard. Naar aanleiding van het bezwaar van Bwin is de adviescommissie bezwaarschriften van de Ksa ingegaan op de brieven van de Ksa aan Bwin van 8 juni 2012 en 31 juli 2012, waar Bwin in deze procedure ook naar verwijst. De adviescommissie van de Ksa is duidelijk over deze brieven; ze bevatten volgens de adviescommissie geen toezeggingen aan Bwin dat de Ksa niet handhavend tegen haar zal optreden. Ook de rechtbank leest dat in die brieven niet. Dat, zoals Bwin stelt, met het prioriteringsbeleid formeel dan wel feitelijk sprake is geweest van gedoogbeleid, volgt de rechtbank dan ook niet.
[naam], waarnaar [eiser] heeft verwezen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 12 december 2018). [15]