Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
1 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak, geregistreerd onder nummer 23/02439, heeft de Hoge Raad op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die werd aangespannen door Araxio Development N.V., gevestigd in Curaçao. Araxio verzocht om cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat op 23 mei 2023 was gewezen. Dit vonnis volgde op een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 18 april 2023. De zaak betreft de erkenning van Oostenrijkse en Duitse vonnissen en de vraag of deze erkenning in strijd is met de openbare orde van Curaçao, zoals geregeld in artikel 7A:1807-1810 van het Burgerlijk Wetboek.
De Hoge Raad heeft de klachten van Araxio over het vonnis van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het vonnis van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Araxio verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Dit arrest is uitgesproken door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en openbaar gemaakt door raadsheer F.J.P. Lock.