ECLI:NL:RBOVE:2024:1528
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor een woonhuislift op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 22 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een woonhuislift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) beoordeeld. Eiser, die lijdt aan ernstige medische aandoeningen, had eerder een verhuiskostenvergoeding van € 3.000,- ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van Zwartewaterland, maar wenste niet te verhuizen. Het college had zijn aanvraag voor een woonhuislift afgewezen, stellende dat verhuizen de goedkoopst compenserende oplossing was. De rechtbank oordeelt dat het college niet zorgvuldig heeft onderzocht of verhuizen inderdaad de beste oplossing is voor eisers woonprobleem. De rechtbank concludeert dat het college het verhuisprimaat niet aan eiser mocht tegenwerpen, omdat het college niet heeft aangetoond dat er geschikte woningen beschikbaar zijn en niet heeft onderzocht of de kosten van een woonhuislift in zijn huidige woning een reële optie zijn. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht.