Uitspraak
Twente Institute for Wireless Mobile Communications BV,
3.[gedaagde sub 3] ,
4.[gedaagde sub 4] ,
- de dagvaarding d.d. 15 mei 2020 voor de rolzitting van 17 juni 2020, met de producties 1 tot en met 26, alsmede beslagstukken,
- de conclusie van antwoord van Lithango c.s. d.d. 21 oktober 2020,
- de conclusie van antwoord van WMC Holding c.s. d.d. 20 januari 2021 met de producties 1 tot en met 6,
- de conclusie van repliek van de curator d.d. 28 april 2021, met de producties 27 tot en met 60,
- de conclusie van dupliek van Lithango c.s. d.d. 21 juli 2021,
- de conclusie van dupliek van WMC Holding c.s. d.d. 21 juli 2021.
2.De feiten
TI-WMC). Tot curator is benoemd mr. P. Weenink (eiser).
3.Vordering
dit betreft een vordering op een oorspronkelijk vijfde gedaagde, FIGO, welke vordering echter is ingetrokken na royement van de procedure jegens FIGO),
4.De onderbouwing van de vordering
bestuurdersaansprakelijkheid. Deze is gebaseerd op twee gronden:
5.Verweer
geenbestuurder geweest van TI-WMC, zij kunnen alleen via artikel 2:11 BW aansprakelijk zijn voor gedragingen van WMC Holding, en alleen voor gedragingen in de periode dat Lithango bestuurder van WMC Holding was.
6.Beoordeling door de rechtbank
I. Internationale aspecten
,maar Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de voorloper van de hierna te noemen verordening) bepaalt wie de bevoegde rechter is. De rechtbank verwijst hier naar wat zij hierna over de aard van de vordering overweegt onder 6.21. De rechtbank stelt vast dat partijen geen bevoegd gerecht aangewezen hebben. De curator heeft bij deze rechtbank deze zaak tegen meerdere gedaagden aangebracht, die met uitzondering van [gedaagde sub 3] woonachtig of gevestigd zijn in Nederland. Op grond van artikel 8, aanhef en onder 1, van Verordening (EU) Nr. 1215/2021van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) is de rechtbank als gerecht van de woonplaats van een van de gedaagden, dan ook bevoegd om van de zaak tegen [gedaagde sub 3] kennis te nemen. De daarbij geldende voorwaarde dat er tussen de vorderingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven is vervuld. Zoals hiervoor onder 3 beschreven zijn de onderdelen I, II, III, VI, VII en IX van de vordering van de curator gericht tegen alle gedaagden en zijn de onderdelen IV en V van die vordering gericht tegen drie gedaagden, onder wie [gedaagde sub 3] .
de curatorzowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Nu het faillissement is uitgesproken op 4 april 2014 en de curator op die dag is benoemd, was de verjaringstermijn van 5 jaar op 28 maart 2019 nog niet verlopen.
inhoudvan de stuiting van een vordering op grond van artikel 6:162 BW, verwijst de rechtbank naar hetgeen hierna in r.o. 6.26 wordt overwogen.
Bestuurdersaansprakelijkheid alsmede vorderingen inzake faillissement TI-WMC BV”.
Gelet op de inhoud van mijn eerdere correspondentie en de eerder aan u verstrekte rapport, blijf ik van oordeel dat er sprake is van ernstig verwijtbaar onbehoorlijk bestuur op grond van artikel 2:9 BW en dat het bestuur haar taak onbehoorlijk heeft vervuld op grond van artikel 2:248 BW”.
Het handelen van de bestuurders kan mogelijk zelfs gekwalificeerd worden als onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW op grond waarvan de bestuurders aansprakelijk te stellen zijn voor de door de boedel c.q. de schuldeisers geleden schade”.
In vervolg op mijn eerdere correspondentie aan u en mr. Coenen en op basis van het eerder aan u voorgelegde rapport, bericht ik u hierbij als volgt. Deze brief is gericht aan WMC Holding BV alsmede aan u, [gedaagde sub 3] , in privé. Een brief met gelijke inhoud en strekking zal gelijktijdig worden verzonden aan de middelijk rechtspersoon bestuurder Lithango BV en haar bestuurder, [gedaagde sub 3] .”
Bestuurdersaansprakelijkheid” staat:
Er is sprake van rechtsverwerking als de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad is enkel tijdsverloop daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan:
Activeren van immateriële vaste activa
Aandelentransacties in 2011 waren erop gericht om het gezonde onderdeel Figo veilig te stellen.
Opnemen latente belastingvordering in de boeken
Er kan wat dit betreft dus ook geen sprake zijn van het niet voldoen aan de boekhoudverplichting, nog afgezien van het feit dat het opnemen van een onjuiste latente belastingvordering in een jaarrekening, geen strijd met de boekhoudplicht (het voeren van een deugdelijke administratie waaruit de verplichtingen van de vennootschap kunnen worden afgeleid, zie r.o. 6.42, laatste alinea) oplevert.
Verkoop van Intellectual Property door TI-WMC aan WMC Holding
Voorts betwisten gedaagden dat enig handelen hieromtrent een belangrijke oorzaak van het faillissement van TI-WMC kan zijn geweest.
De activiteiten (het product Figo) is in 2011 door TI-WMC overgedragen aan FIGO BV. Hiervan is geen schriftelijke overeenkomst gevonden en evenmin is er een koopsom.
Niet voldoen aan kostenverdeelovereenkomst.
De boedel heeft diverse vorderingen op FIGO uit hoofde van deze kostenverdeel-overeenkomst die niet volledig zijn voldaan door FIGO.
Onvoldoende verantwoorden van bestedingen.
jaarrekeningen.