Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Almelo(het college), (hierna samen: verweerders)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over het opleggen en invorderen van dwangsommen aan een eiser, eigenaar en hoofdbewoner van een woning in Almelo. De burgemeester van Almelo had aan eiser lasten onder dwangsom opgelegd wegens het gebruik van zijn woning voor prostitutie, wat in strijd is met het bestemmingsplan en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Eiser heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om deze lasten op te leggen en dat eiser als overtreder kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet wist of niet kon weten wat zich in zijn woning afspeelde. De rechtbank heeft de rapportages van de politie, die de illegale prostitutie in de woning bevestigden, als betrouwbaar beoordeeld. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de rapportages onjuist waren. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waardoor de opgelegde lasten en de invordering van € 5.000 aan verbeurde dwangsommen in stand blijven. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.