Deze uitspraak betreft de intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering van eiseres over de periode van 25 mei 2019 tot en met 31 maart 2024. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven de bijstand terecht heeft ingetrokken, omdat eiseres niet op het uitkeringsadres heeft gewoond en dit niet heeft gemeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van extreem laag waterverbruik, wat de veronderstelling rechtvaardigde dat eiseres niet haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat zij wel op het uitkeringsadres woonde, ondanks haar verklaringen en de overgelegde bewijsstukken. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres ongegrond verklaard en het beroep verworpen. Eiseres krijgt geen gelijk en het college hoeft niet van de terugvordering af te zien, omdat er geen dringende redenen zijn aangetoond. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer op 27 oktober 2025.