ECLI:NL:RBOBR:2025:2403
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Waalre
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant of de heffingsambtenaar van de gemeente Waalre aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem vastgestelde WOZ-waarde van de woning aan [adres] in [woonplaats] niet te hoog is. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 370.000 voor het kalenderjaar 2023. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, waarin de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde heeft gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden.
Eiser, eigenaar van de woning, betwist de vastgestelde waarde en stelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de toestand van de woning, waaronder de gedateerde keuken en badkamer, en de aanwezigheid van asbest. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde waarde, onder andere door het gebruik van vergelijkingsobjecten en een taxatierapport. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de heffingsambtenaar onterecht gebruik heeft gemaakt van de vergelijkingsobjecten.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink en is openbaar uitgesproken op 23 april 2025.