ECLI:NL:RBOBR:2024:4581
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijk strafontslag politieambtenaar wegens disproportioneel geweldgebruik en onjuist rapporteren
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiser, een politieambtenaar, tegen het aan hem opgelegde voorwaardelijk strafontslag. De korpschef had op 13 oktober 2022 besloten om eiser voorwaardelijk te ontslaan vanwege het gebruik van disproportioneel geweld tegen een arrestant en het onjuist rapporteren daarover. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de korpschef handhaafde zijn beslissing in het bestreden besluit van 7 april 2022. De rechtbank heeft het beroep op 10 september 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de korpschef aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de korpschef bevoegd was om eiser disciplinair te straffen en dat de opgelegde maatregel niet onevenredig is. Eiser had tijdens zijn werkzaamheden geweld gebruikt tegen een arrestant, wat door de korpschef als plichtsverzuim werd gekwalificeerd. Eiser voerde aan dat zijn gedragingen niet aan hem konden worden toegerekend vanwege psychische problemen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake was van ontoerekenbaarheid. De rechtbank volgt de eerdere oordelen van het gerechtshof Den Haag en concludeert dat de korpschef terecht tot disciplinaire bestraffing is overgegaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 oktober 2024 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.