Uitspraak
gedaagde partij,
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 oktober 2022;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
verjaring
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
De adviseur betrof [A] (hierna: de adviseur). De naam van de adviseur blijkt uit het aanvraagformulier. De adviseur is bij [gedaagde] thuis op bezoek gekomen voor een financieel adviesgesprek. In dit gesprek werd de financiële situatie van [gedaagde] besproken, alsmede haar doelstelling. [gedaagde] vertelde aan de adviseur dat zij, toen zij nog in loondienst werkte, over een langere periode maandelijks een bedrag uit haar salaris op een spaarrekening had gezet en zo een bedrag aan spaargeld had opgebouwd. Zij vertelde hoeveel dat spaargeld ongeveer was. [gedaagde] vertelde aan de adviseur dat zij dat spaargeld had opgebouwd voor haar pensioen. [gedaagde] vertelde aan de adviseur dat zij net als zelfstandige was begonnen. [gedaagde] maakte haar wens duidelijk aan de adviseur dat zij verder wilde sparen voor later ten behoeve van haar pensioen. Op basis van de besproken financiële situatie en doelstelling adviseerde de adviseur om het Capital Effect van Bank Labouchere af te sluiten. Dat was het geschikte product voor [gedaagde] om haar doelstelling te realiseren, zo maakte de adviseur duidelijk. Volgens de adviseur was het Capital Effect een prachtproduct waarmee hoge rendementen behaald konden worden. Het Capital Effect bood een veel beter rendement dan een spaarrekening, zo lichtte de adviseur toe. De adviseur liet om dat te onderbouwen rekenvoorbeelden aan [gedaagde] zien. De adviseur lichtte toe dat het spaargeld van [gedaagde] de ruimte bood om ineens een bedrag van ca. NLG 24.000,- te investeren. Met de rekenvoorbeelden liet de adviseur zien welke uitbetalingen in het verschiet lagen als zij dat bedrag zou investeren. Dat waren louter rooskleurige bedragen. Dat er sprake was van een belegging met geleend geld en het ineens te investeren bedrag grotendeels uit verschuldigde rente bestond en [gedaagde] - bij een tegenvallende beurs - het risico liep om haar gehele investering te verliezen en zij zelfs met een restschuld kon worden geconfronteerd, heeft de adviseur niet verteld. De adviseur gaf aan dat het een veilige belegging was en [gedaagde] zich geen zorgen hoefde te maken. [gedaagde] (die als opleiding de Akademie voor Natuurgeneeskunde had gevolgd en zelfstandig distribiteur was van Aloë Vera producten) was niet thuis in complexe financiële zaken en beleggen en vertrouwde geheel op de deskundigheid van de adviseur. [gedaagde] besloot het advies op te volgen om NLG 24.000,- vanuit haar spaargeld in het Capital Effect te investeren. De adviseur maakte daarop het aanvraagformulier in orde en heeft dat vervolgens naar Bank Labouchere doorgeleid. [gedaagde] ontving nadat zij het advies had opgevolgd van de directeur van [B] een brief van 13 april 2000. In deze brief wordt nog eens benadrukt dat [gedaagde] met het Capital Effect altijd een veel hoger rendement zou behalen dan welke andere spaarvorm dan ook. Zoals in de laatste alinea van deze brief wordt aangegeven, heeft [gedaagde] vervolgens via de adviseur de overeenkomst ter ondertekening voorgelegd gekregen. [gedaagde] tekende overeenkomst in goed vertrouwen. De adviseur heeft vervolgens ervoor gezorgd dat de getekende overeenkomst bij Bank Labouchere terecht is gekomen.
- een kopie van het aanvraagformulier van 12 april 2000 op naam van [gedaagde] , betreffende het Capital Effect product met een vooruitbetaling, waarop handgeschreven de gegevens van [gedaagde] zijn ingevuld, onder vermelding van ‘ [A] ’ bij ‘Naam adviseur’ en voorzien van het adviseursnummer:
[nummer],
[nummer] - [B] B.V.,
- een kopie van een stuk met opschrift ‘
LABOUCHERE. rekenvoorbeeld (B)’, waarop aan de hand van een maandbetaling van NLG 500,- en verschillende looptijden berekend wordt wat daarvan de financiële gevolgen zijn,
- een kopie van een uittreksel van de Kamer van Koophandel van 21 maart 2018 van [B] B.V., waarop onder ‘bedrijfsomschrijving’ ten tijde van het aangaan van de overeenkomst vermeld staat:
Bemiddeling bij het afsluiten van verzekerings- en financiële produkten. Aan- en verkoop van effecten. (…).,
- een getekende verklaring van 6 mei 2019 van [C] , waarin te lezen is:
‘(…)Ik was eigenaar van de eenmanszaak [D] (vanaf [datum] -1997) en directeur/enig
‘(…).De werkwijze was als volgt: [B] benaderde potentiële klanten om hen te interesseren voor een adviesgesprek over hun financiën. Ik kreeg vervolgens een lijst met potentiële afnemers die ik eerste telefonisch benaderde en daarna volgde een persoonlijk gesprek. In het persoonlijke gesprek ging ik in op de doelstelling van de betreffende afnemer. Er werd ingespeeld op de persoonlijke omstandigheden van de betreffende afnemer. Zo wilde de een sparen voor de kinderen en de andere weer pensioen opbouwen. Het Capital Effect product werd dan geadviseerd voor die specifieke doelstelling. Als de afnemer akkoord was werd er een formulier ingevuld dat ik inleverde bij [B] . We kregen provisie voor de effectenlease-producten die we hadden verkocht.Over verliezen, restschulden of de nadelen van het product werd in het geheel niet gesproken. Er werd alleen gewezen op de hoge rendementen die het product zou opleveren.Toen ik de training volgde bij indiensttreding waren er ongeveer 15 andere adviseurs bij. Er werd dus gewerkt volgens dezelfde werkwijze. (…).’,
- een getekende verklaring van 20 september 2019 van [A] , waarin te lezen is:
‘(…).Er was een vaste werkwijze. Een call-center van ons nam contact op met potentiële klanten en maakte een afspraak voor een persoonlijk gesprek aan huis.(…).In het gesprek werd de doelstelling van de klant besproken. We adviseerden vervolgens het effectenleaseproduct van Dexia of Aegon.(…).We vermeden dat het ging om beleggen met geleend geld en de risico’s. We vertelden dat het ging om solide aandelen. We vertelden ook dat het een interessant spaarpotje was, dat veel sneller gevuld zou kunnen worden dan op een normale manier sparen. (…).’.
In het geval reeds eerder een schadevergoeding door Dexia is betaald, geldt ten aanzien van de verrekening daarvan hetgeen is overwogen in de beslissing van de Rechtbank Amsterdam van 25 november 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:7910). De wettelijke rente is verschuldigd over het door Dexia te restitueren bedrag volgens de uitgangspunten als geformuleerd in HR 1 mei 2015 (ECLI:NL: HR:2015:1198) en HR 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:164).
4.16. Gelet op het voorgaande behoeven de overige verweren van [gedaagde] niet inhoudelijk besproken te worden. De vordering van Dexia zal worden toegewezen als na te melden. Omdat [gedaagde] inhoudelijk gelijk krijgt is Dexia aan te merken als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij. Dexia zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 542,00 (2 x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00Totaal € 677,00.
5.De beslissing
typ: FM