ECLI:NL:RBOBR:2024:3178
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WOZ-waarde en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 1 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Meierijstad beoordeeld. Eiser, eigenaar van een woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 272.000, welke was vastgesteld per 1 januari 2021 voor het kalenderjaar 2022. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna eiser in beroep ging. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslagen niet ter discussie staan. Eiser kan met het verkrijgen van de op de zaak betrekking hebbende stukken niet in een gunstiger positie terechtkomen, aangezien de aanslagen correct zijn vastgesteld.
Daarnaast heeft eiser verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank overweegt dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden, maar dat er geen geschil meer bestond over de opgelegde aanslag. De rechtbank concludeert dat de door eiser ondervonden spanning en frustratie zijn geëindigd met de uitspraak op bezwaar. Daarom wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en bevestigt de uitspraak op bezwaar, zonder dat de heffingsambtenaar griffierecht of proceskosten hoeft te vergoeden.