Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien het bezwaarschrift op 23 december 2016 door de Inspecteur is ontvangen en de Rechtbank op 6 juli 2020 uitspraak deed, de redelijke termijn is overschreden. Bij de beoordeling of belanghebbende daarom aanspraak maakt op vergoeding van immateriële schade heeft de Rechtbank het tijdsverloop na 11 december 2018 buiten beschouwing gelaten. Vanaf dat moment wist belanghebbende dat de Inspecteur geheel aan het bezwaar tegemoet kwam en een kostenvergoeding toekende. In beroep ging het alleen nog om belanghebbendes verzoek hem wegens het tijdsverloop tot de uitspraak op bezwaar een hogere vergoeding van in bezwaar gemaakte kosten toe te kennen, aldus de Rechtbank.