Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De procedure
- de akte van [eiser] van 13 december 2023 met twee producties,
- de akte uitlaten producties van [gedaagde] van 17 januari 2024.
2.De verdere beoordeling
uitsluitendhet deel van zijn vordering waarin hij niet-ontvankelijk is verklaard bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen, zoals [gedaagde] bepleit. De beslissing van het hof laat de ruimte aan [eiser] om in een latere civielrechtelijke procedure ook vergoeding te vorderen van
aanvullende schadedie in de strafprocedure nog helemaal niet is gevorderd en beoordeeld. Zoals volgt uit artikel 51f lid 3 Sv had [eiser] de mogelijkheid om in het strafproces vergoeding te vragen van slechts een deel van zijn schade. Dat [eiser] in de strafprocedure zich uitdrukkelijk het recht heeft voorbehouden om op een later moment aanvullende schadevergoeding te vorderen, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het volgende.
1.132,56 +