Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 maart 2020;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
2.De feiten
3.Het geschil
- Overige materiële schade € 78,34
- Medische kosten € 1.323,86
- Reiskosten € 225,00
- Verlies zelfwerkzaamheid € 1.168,00
- Studievertraging € 16.100,00
- Huishoudelijke hulp € 897,00
- Verlies verdienvermogen € 7.300,00
- Smartengeld € 5.200,00
4.De beoordeling
Het door [gedaagde] gepleegde strafbare feit staat in deze procedure vast
aanvullendeschade, dus schade die niet reeds in de strafrechtelijke procedure is gevorderd en beoordeeld. Het is de rechtbank overigens bekend dat op de voegingsformulieren voor benadeelde partijen in strafzaken al geruime tijd een standaardformulering staat in de trant van "dat voor overige c.q. andere schade alle rechten worden voorbehouden", waarmee duidelijk wordt gemaakt dat de benadeelde zich het recht voorbehoudt om niet op het voegingsformulier genoemde schade later nog te vorderen. De rechtbank gaat ervan uit dat dit ook ten tijde van de strafzaak tegen [gedaagde] in 2015 het geval was. [gedaagde] moest er dan ook rekening mee houden dat [eiseres] een in later stadium, in een civielrechtelijke procedure, nog een aanvullende schadevergoeding van haar zou kunnen vorderen. Overigens is, anders dan [gedaagde] aanvoert, niet gebleken dat [eiseres] voorafgaand aan de behandeling van de strafzaak al met haar volledige, in deze procedure opgevoerde, schade bekend was.
14 april 2021voor het opgeven van de verhinderdata van partijen en hun advocaten in een periode van vier maanden vanaf die datum, waarna dag en tijdstip van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald;