Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Land van Cuijk, namens de heffingsambtenaar van Cuijk, de heffingsambtenaar
de Staat der Nederlanden(de minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- vernietigt de bestreden uitspraak met uitzondering van de beslissing over de proceskosten;
- stelt de waarde van het bedrijfsobject [adres] te [woonplaats] per waardepeildatum 1 januari 2020, voor het kalenderjaar 2021, vast op € 55.000 en vermindert de daarop gebaseerde aanslagen OZB overeenkomstig die waarde;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde deel van de bestreden uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.102,13 aan proceskosten aan eiser;
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan eiseres tot een bedrag van € 25;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan eiseres tot een bedrag van € 75;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling van € 104,63 aan proceskosten aan eiseres.