4.1.De heffingsambtenaar stelt dat de legesaanslag juist is vastgesteld. Voor zover voor deze zaak van belang, is de heffingsambtenaar bij de berekening van de bouwleges voor de champignoncellen uitgegaan van een oppervlakte van 1.730 m2 en het type bouwwerk uit de ROEB-lijst genoemd onder 12.7: Champignonkwekerij (inclusief basisinrichting). Vermenigvuldigd met de bij categorie 12.7 genoemde prijs per eenheid (€ 533) exclusief BTW, bedragen de door de heffingsambtenaar in aanmerking genomen bouwkosten € 922.191,27 voor de champignoncellen. Daarnaast is de heffingsambtenaar voor het kantoor uitgegaan van een inhoud van 991 m3 en het type bouwwerk uit de ROEB-lijst genoemd onder 6.1: Kantoor. Vermenigvuldigd met de bij categorie 6.1 genoemde prijs per eenheid exclusief BTW bedragen de bouwkosten voor het kantoor € 257.582,00. Toepassing van de Tarieventabel leidt vervolgens tot een bedrag aan bouwleges ter hoogte van € 32.752,20. Daarbij wordt volgens de legesnota een vast bedrag geteld van € 588,70 voor ‘Planologisch strijdig gebruik’ wat resulteert in het totaalbedrag van de legesnota.
Het standpunt van eiseres
4.2.1.Eiseres heeft aangevoerd dat de zogenoemde opbrengstlimiet wordt overschreden. Omdat de heffingsambtenaar niet aan de verzwaarde motiveringsplicht heeft voldaan dient de legesverordening volgens eiseres onverbindend te worden verklaard.
4.2.2.Eiseres heeft verder aangevoerd dat in deze zaak niet zonder meer kan worden uitgegaan van de ROEB-lijst. Volgens haar is in het voortraject ondubbelzinnig aan haar kenbaar gemaakt dat de ROEB-lijst voor de bouw van een champignonkwekerij niet representatief is. Dit blijkt volgens haar ook uit het feit dat de geraamde kosten op grond van deze lijst drie keer hoger zijn dan de werkelijke bouwkosten zoals deze blijken uit de offerte. Bovendien zijn volgens de ROEB-lijst de bouwkosten voor de bouw van een champignonkwekerij veel hoger dan die in de ROEB-lijst zijn bepaald voor andere agrarische gebouwen. Eiseres stelt dat andere gemeenten voor de vaststelling van het legesbesluit uitgaan van de UAV 2012 (Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en technische installatiewerken 2012). Gelet hierop en op de erkenning door de heffingsambtenaar dat de ROEB-lijst niet representatief is, kan de heffingsambtenaar niet blijven volhouden dat deze lijst gehanteerd moet worden.
4.2.3.Voorts heeft eiseres aangevoerd dat de hoogte van de legesnota niet in verhouding staat tot de werkelijke kosten en de aard van de gevraagde omgevingsvergunning. Daarbij vindt eiseres van belang dat de heffingsambtenaar heeft aangegeven dat de tarieven uit de ROEB-lijst aangepast moeten worden. Daarmee is volgens eiseres erkend dat sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Dit beroep op artikel 10, derde lid, van de Legesverordening 2018 is volgens eiseres zonder motivering gepasseerd.
Is de opbrengstlimiet overschreden?
5.1.1.Op grond van artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
5.1.2.Volgens artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet worden de tarieven voor de hiervoor bedoelde rechten zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van die rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake (de opbrengstlimiet).
5.1.3.Voor de beoordeling van de vraag of de opbrengstlimiet is overschreden en welke stelplicht en bewijslast partijen hebben, verwijst de rechtbank naar de arresten van de Hoge Raad (HR) van 4 april 2014en 18 april 2014.Voor zover van belang volgen uit deze rechtspraak twee (verzwaarde) eisen aan de motivering die de heffingsambtenaar in een geschil over de overschrijding van de opbrengstlimiet moet geven voor zijn betwisting van die overschrijding. De eerste eis (eerste stap) is dat de heffingsambtenaar, als de belanghebbende aan de orde stelt of de opbrengstlimiet is overschreden, inzicht dient te verschaffen in de ramingen. De tweede eis (tweede stap) is dat, als de belanghebbende voor posten in de ramingen gemotiveerd in twijfel trekt of de posten kunnen worden aangemerkt als een "last ter zake", de heffingsambtenaar nadere inlichtingen over deze posten dient te verstrekken. Hij dient dan - naar vermogen - deze twijfel weg te nemen.
5.1.4.Over de eerste stap wordt het volgende overwogen. De heffingsambtenaar heeft onder meer een overzicht van ramingen van de opbrengsten en de lasten met betrekking tot de leges overgelegd. Volgens de genoemde rechtspraak van de Hoge Raad hoeft de heffingsambtenaar in eerste instantie (slechts) inzichtelijk te maken op welke wijze de opbrengsten en de kosten zijn geraamd. Hij hoeft dus in de eerste stap niet te bewijzen dat de opbrengsten en de lasten op de juiste bedragen zijn geraamd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar aan de eerste eis in de rechtspraak voldaan door inzicht te verschaffen in de ramingen.
5.1.5.Bij de tweede stap moet de heffingsambtenaar, als de belanghebbende een van de posten in de begroting in twijfel heeft getrokken, deze twijfel wegnemen door nadere inlichtingen te verschaffen. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet één of meer posten in de ramingen gemotiveerd in twijfel heeft getrokken. Dus was de heffingsambtenaar niet gehouden om over (het ontbreken van) een bepaalde post in de ramingen nadere inlichtingen te verstrekken.
5.1.6.Vervolgens komt de rechtbank toe aan beantwoording van de vraag of de opbrengstlimiet is overschreden. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Op grond van wat is aangevoerd, de genoemde rechtspraak en gezien de door de heffingsambtenaar ingediende ramingen is er geen aanleiding voor het oordeel dat de geraamde opbrengsten uitgaan boven de geraamde lasten.
Het beroep op artikel 10 van de Legesverordening
5.2.1.In artikel 10, derde lid, van de Legesverordening 2018 is bepaald dat het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd is hierover een beslissing te nemen. Eiseres kan daartoe een verzoek doen aan het college. Eiseres heeft een dergelijk verzoek ook eerder gedaan. Daarop heeft het college bij besluit van 17 januari 2017 beslist dat de leges worden gevorderd overeenkomstig de legesverordening. Het beroep van eiseres is niet gericht tegen dat besluit en de rechtbank kan er om die reden geen oordeel over geven.
Publicatie van NEN-normen
5.3.1.Eiseres heeft zich na vragen daarover van de rechtbank op het standpunt gesteld dat de Legesverordening 2018 onverbindend is omdat de NEN-normen niet zijn gepubliceerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de Legesverordening en de ROEB-lijst 2018 geen verwijzing naar NEN-normen is opgenomen, zodat dit standpunt niet wordt gevolgd.
Kan de ROEB-lijst gehanteerd worden?
5.4.1.Vaststaat dat eiseres op 18 oktober 2018 een aanvraag omgevingsvergunning heeft gedaan en dat deze aanvraag in behandeling is genomen. Dit betekent dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan en dat de heffingsambtenaar bevoegd was leges te heffen van eiseres. In de gemeente Gemert-Bakel is als heffingsmaatstaf voor de leges voor het belastingjaar 2018 in de Tarieventabel 2018 als uitgangspunt gekozen voor genormeerde bouwkosten. Evenmin is in geschil dat de heffingsambtenaar bij de bepaling van het tarief voor de bouwleges kan uitgaan van 1.730 m2 voor de grootte van het bouwwerk.
5.4.2.De gemeentelijke regelgever heeft een grote beoordelingsvrijheid bij de inrichting van de gemeentelijke heffingen. Zo staat het hem vrij om voor te schrijven dat de leges die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van aanvragen van omgevingsvergunningen, niet worden berekend over de werkelijke bouwkosten van de werkzaamheden waarvoor een vergunning wordt gevraagd, maar over in de gemeentelijke regelgeving vermelde normbedragen, ook in gevallen waarin de werkelijke bouwkosten lager zijn dan die normbedragen.De beoordelingsvrijheid van de gemeentelijke regelgever is niet onbegrensd. De door hem voorgeschreven heffingsmaatstaven en tarieven mogen niet in strijd zijn met hogere wetgeving. Ook dienen zij te voldoen aan de algemene rechtsbeginselen, in het bijzonder het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Voorts mogen de door de gemeentelijke regelgever voorgeschreven heffingsmaatstaven en tarieven niet leiden tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever niet voor ogen kan hebben gehad bij het toekennen van de bevoegdheid tot het instellen van de desbetreffende heffing.
5.4.3.Uit het voorgaande vloeit voort dat de beroepsgrond dat de werkelijke bouwkosten van eiseres onbetwist aanzienlijk lager zijn dan de berekende bouwkosten, niet slaagt.
Verder is geen rechtstreeks verband vereist tussen de hoogte van de leges enerzijds en de omvang van de door de gemeente verstrekte diensten dan wel de voor de dienst door de gemeente gemaakte kosten.De beroepsgrond dat de hoogte van de leges niet in verhouding staat tot de aard van de omgevingsvergunning, slaagt dus evenmin.
5.4.4.Eiseres is verder van mening dat de heffingsambtenaar de ROEB-lijst 2018 niet mag hanteren voor het vaststellen van de leges, omdat de gemeente aan haar kenbaar heeft gemaakt dat de ROEB-lijst wat betreft het normbedrag voor champignonkwekerijen niet representatief is. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat zij dit leest in de brief van
17 januari 2017, in de volgende zin: ‘Er is toen besloten dat het bedrag genoemd in de ROEB-lijst opnieuw berekend moet worden.” Tevens heeft eiseres gewezen op de e-mail van 9 september 2016 van de gemeente waarin is vermeld dat niet te achterhalen is hoe het bedrag tot stand is gekomen.
5.4.5.De rechtbank leest in de door eiseres genoemde stukken geen erkenning dat het gehanteerde normbedrag voor de bouwkosten van champignonkwekerijen niet representatief is. In de brief is namelijk ook opgenomen dat de leges worden gevorderd overeenkomstig de legesverordening en dat aanpassing van het normbedrag op dat moment niet mogelijk is. Op de zitting heeft de heffingsambtenaar verder toegelicht dat het normbedrag voor champignonkwekerijen is aangepast voor het jaar 2018 van € 548 naar € 533 per m2. Aan de hand van dit aangepaste bedrag zijn de genormeerde bouwkosten berekend die ten grondslag liggen aan de legesnota. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
5.4.6.Toch is de rechtbank er nog niet van overtuigd dat de door de gemeentelijke regelgever voorgeschreven heffingsmaatstaf niet leidt tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever niet voor ogen kan hebben gehad. Ten eerste is niet duidelijk waarop het thans gehanteerde normbedrag is gebaseerd. De rechtbank twijfelt er door de stellingen van eiseres voorts aan of het normbedrag voor champignonkwekerijen in dit geval passend is voor de berekening van de bouwkosten. Om deze twee punten te kunnen beoordelen, heeft de rechtbank nog een nadere toelichting en onderbouwing van de heffingsambtenaar nodig. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
5.4.7.In de ROEB-lijst is onder punt 12 het volgende vermeld:
De vermelde prijzen gelden per eenheid zoals vermeld