ECLI:NL:RBOBR:2021:3662

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
20/2733
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toeristenbelasting en inschrijving in de basisregistratie personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag toeristenbelasting die aan eiseres, een besloten vennootschap, was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Reusel-De Mierden. De aanslag, die betrekking had op het belastingjaar 2019, was opgelegd voor het houden van verblijf in recreatiebungalows door personen die niet als ingezetene in de basisregistratie personen waren ingeschreven. Eiseres betwistte de aanslag en stelde dat de gemeente verplicht was om de verblijfhouders in te schrijven in de basisregistratie personen, wat volgens haar betekende dat er geen toeristenbelasting geheven kon worden.

De rechtbank oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat de relevante bepalingen in de Gemeentewet en de Verordening toeristenbelasting van de gemeente Reusel-De Mierden in lijn waren met de heffing van toeristenbelasting. De rechtbank wees erop dat het belastbare feit zich had voorgedaan, aangezien de verblijfhouders niet als ingezetenen waren ingeschreven. Eiseres had ook geen rechtsgrond aangetoond waaruit zou volgen dat de gemeente verplicht was om de verblijfhouders in te schrijven.

De rechtbank concludeerde dat de aanslag toeristenbelasting terecht en tot het juiste bedrag aan eiseres was opgelegd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 20/2733

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 juli 2021 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam 2] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Reusel-De Mierden, verweerder

(gemachtigden: mr. A.J. van Griethuijzen en J.W.A. Roest).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op 10 juli 2020, voor het belastingjaar 2019, een (definitieve) aanslag toeristenbelasting (met het aanslagnummer [nummer] ) opgelegd ter hoogte van € 89.417,95.
Bij uitspraak op bezwaar van 24 augustus 2020 (hierna: de bestreden uitspraak) heeft verweerder de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 15 december 2020 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft via een beeldverbinding (skype) plaatsgevonden op 1 juni 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B. Bollen en [naam 4] . Ook is verschenen [naam 3] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

FeitenEiseres, een besloten vennootschap, drijft een onderneming die zich bezighoudt met de verhuur van onroerend goed. Op het terrein van Recreatiecentrum [naam 5] , gelegen aan [adres] te [vestigingsplaats] , huurt eiseres in totaal 41 recreatiebungalows. Eiseres verhuurt deze recreatiebungalows aan VOF [naam 6] en/of in een enkel geval aan derden. Ten aanzien van het houden van verblijf (in de recreatiebungalows) van personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven is eiseres aangeslagen voor toeristenbelasting over het belastingjaar 2019.
Naar aanleiding van een informatievordering van verweerder heeft eiseres op 5 juni 2020 informatie verstrekt over het aantal door haar verhuurde recreatiewoningen en het aantal overnachtingen in 2019. Voor het jaar 2019 heeft eiseres in totaal 57.689 overnachtingen in de recreatiebungalows opgegeven. Op 10 juli 2020 heeft verweerder de in het procesverloop vermelde aanslag toeristenbelasting 2019 opgelegd, die naar dit aantal overnachtingen is berekend.
Geschil en beoordeling
1. In geschil is of de aanslag toeristenbelasting voor het belastingjaar 2019 terecht en tot het juiste bedrag aan eiseres is opgelegd.
2. In artikel 224, eerste lid, van de Gemeentewet is opgenomen dat toeristenbelasting kan worden geheven ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven. Het tweede lid van dit artikel biedt de ruimte om deze belasting te heffen van degene die gelegenheid biedt tot verblijf, aangezien in dat lid is opgenomen dat indien ervoor gekozen is om de belasting te heffen van degene die gelegenheid biedt tot verblijf, laatstgenoemde bevoegd is de belasting te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3. De Verordening toeristenbelasting 2019 van de gemeente Reusel-De Mierden (hierna: de Verordening) die van toepassing is op het belastingjaar 2019 is in lijn met voornoemde bepaling uit de Gemeentewet. Voor zover hier van belang worden daaruit de volgende bepalingen geciteerd.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,55.

4.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres op 41 op het terrein van recreatiepark [naam 5] gelegen recreatiebungalows, gelegen in de gemeente Reusel-De Mierden, in 2019 tegen vergoeding gelegenheid tot verblijf heeft geboden aan personen die niet als ingezetene zijn ingeschreven in de basisregistratie personen. Het aantal overnachtingen van 57.689, waarnaar deze aanslag is berekend, is evenmin in geschil.
5. Eiseres voert allereerst aan dat zij geen toeristenbelasting verschuldigd is omdat allen die verblijf houden in de 41 recreatiewoningen woonachtig zijn in [woonplaats] .
6. Deze beroepsgrond faalt. Het belastbare feit is in artikel 2 van de Verordening zo omschreven dat elk feit dat volgens artikel 224 van de Gemeentewet belastbaar is, ook volgens de Verordening belastbaar is. Bij de vraag of toeristenbelasting kan worden geheven is onder meer relevant of de persoon al dan niet in de basisregistratie personen staat geregistreerd. In dit geval staan de door eiseres tijdelijk gehuisveste personen, arbeidsmigranten, niet in de basisregistratie personen geregistreerd, zodat verweerder voor de betreffende overnachtingen in de bungalows op het recreatiepark toeristenbelasting kan heffen.
7. Eiseres heeft verwezen naar jurisprudentie (waaronder de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 29 juni 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:2787), de arresten van de Hoge Raad van 4 mei 2018 (ECLI:NL:HR:2018:678) en van 16 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2085), en de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
12 februari 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:2023) die gaat over de vraag wanneer sprake is van “wonen” en heeft daaruit geconcludeerd dat ook als men niet met een adres in de gemeente is ingeschreven in de basisregistratie personen er sprake kan zijn van “wonen”.
8. Naar het oordeel van de rechtbank gaat deze uitleg van de uitspraken, waarnaar eiseres verwijst, eraan voorbij dat voor de belastbaarheid (met toeristenbelasting) volstaat dat verblijf is gehouden door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven. Anders dan eiseres kennelijk meent is voor die belastbaarheid niet vereist dat er geen sprake is van “wonen” in de gemeente.
9. De rechtbank stelt daarmee vast dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan en dat eiseres als degene die die gelegenheid biedt tot het verblijf – in beginsel – belastingplichtig is voor de toeristenbelasting.
10. Eiseres is voorts van mening dat heffing van toeristenbelasting niet mogelijk is omdat de gemeente niet, op verzoek of ambtshalve, heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om de personen die in de 41 bungalows verbleven in te schrijven in de basisregistratie personen. Deze stelling geldt in elk geval ten aanzien van de verblijfhouders die niet zijn ingeschreven. Sommige verblijfhouders zijn wel ingeschreven in de basisregistratie personen en daarom is volgens eiseres ook sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ook om deze reden mag verweerder geen toeristenbelasting heffen.
11. De rechtbank volgt eiseres niet in dat standpunt. Nog daargelaten dat (het college van burgemeester en wethouders van) ‘de gemeente’ niet als partij in het onderhavige geding kan worden aangemerkt, is er geen rechtsgrond op grond waarvan de gemeente gehouden zou zijn de betreffende verblijfhouders in te schrijven in de basisregistratie personen. Dit vormt dan ook geen reden om voor het houden van verblijf in de door eiseres verhuurde 41 bungalows geen toeristenbelasting te heffen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 augustus 2016 (ECLI:NL:RBZWB:2016:4902), in stand gebleven in hoger beroep (uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 februari 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:682) en cassatie (uitspraak van de Hoge Raad van 21 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2398).
Dat, zoals eiseres stelt, sommige verblijfhouders wel als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
12. Gelet op het voorgaande is de aanslag toeristenbelasting terecht en tot een juist bedrag aan eiseres opgelegd.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F.E. van Olden-Smit, voorzitter, en mr. M. de Vries en mr. G.J. van Leijenhorst, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 12 juli 2021.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.