Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 9 november 2018 in de zaak tussen
[eiseres] ., te [vestigingsplaats] , eiseres
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Gelet op bovenstaande uitspraak (lees: de uitspraak van deze rechtbank van 16 juni 2017
) hebben wij overwogen of met betrekking tot de ingediende aanvraag van toepassing gegeven zou moeten worden aan artikel 2.6 lid 1 van de Wabo. Wij zijn van mening dat de vergunning-situatie voor de locatie [adres] zodanig is dat toepassing geven aan dit artikel gerechtvaardigd is. Wij wijzen er daarbij op dat wij in deze beleidsvrijheid hebben zoals in de door de rechtbank aangehaalde uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State ook is bepaald. Op 20 juni 2017 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen u, de toekomstige exploitant, de provincie en de omgevingsdienst. Tijdens dit overleg is afgesproken dat spoedig na de overname door de nieuwe exploitant in 2018 een revisievergunning zal worden aangevraagd. Gelet hierop zullen wij thans nog geen gebruik maken van onze bevoegdheid een revisievergunning te verlangen. Wel willen wij zekerheid dat in 2018 ook daadwerkelijk een revisievergunningaanvraag wordt ingediend. Wij verzoeken u dan ook ons voor 15 september 2017 schriftelijk mede te delen dat u deze aanvraag in 2018 indient. Wij wijzen u er op dat mochten er in de tussentijd nog aanvragen voor een (milieu-neutrale) verandering worden ingediend wij deze alleen in behandeling zullen nemen indien het gaat om zeer ondergeschikte wijzigingen”. De door verweerder gevraagde schriftelijke mededeling is als productie 3 aan de motivering van het beroepschrift gevoegd, tezamen met de ontvangstbevestiging per e-mail van verweerder.
In het bestreden besluit noch in het primaire besluit is voldoende inzichtelijk gemaakt wat de vergunde situatie is direct voorafgaand aan het primaire besluit. Verweerder lijkt te veronderstellen dat dit eenvoudig uit de voorafgaande vergunningen kan worden afgeleid, maar zo gemakkelijk is dat niet. Het vergunningenbestand van vergunninghoudster is erg uitgebreid. Het is bovendien een opeenstapeling van wijzigingen en meldingen als gevolg van verweerders keuze om in het verleden geen revisievergunning te verlangen. Weliswaar heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) dit toegelaten in haar uitspraak van 14 januari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:65), dat ontslaat verweerder niet van de verplichting te motiveren of sprake is van een milieuneutrale wijziging (en in het verlengde daarvan) in kaart te brengen wat de bestaande vergunningssituatie is. Dat heeft verweerder nagelaten in het primaire besluit en dat wordt niet hersteld in het bestreden besluit.”
Beslissing
achtweken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;