In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juli 2015, werd de zaak behandeld tussen Systemec B.V. als appellante en de minister van Economische Zaken als verweerder. De zaak betreft de toekenning van een verklaring voor Energie-investeringsaftrek (EIA) voor een investering in een energiezuinige koeling van een datacenter. Het primaire besluit van 16 oktober 2013 kende een EIA van € 15.472,- toe, maar na bezwaar werd dit bedrag verhoogd naar € 46.195,-. Appellante ging in beroep tegen het bestreden besluit, waarin verweerder de EIA beperkte tot 1/30ste van de investering, omdat hij de investering had verdeeld in een vervangingsdeel en een uitbreidingsdeel. De zitting vond plaats op 20 januari 2015, waar de gemachtigde van appellante niet aanwezig was, maar wel de directeur van appellante en andere vertegenwoordigers. De kern van het geschil was of de investering in de energiezuinige koeling terecht was verdeeld in een vervangingsdeel en een uitbreidingsdeel, waarbij verweerder stelde dat alleen het vervangingsdeel voor EIA in aanmerking kwam. Het College oordeelde dat verweerder terecht de bestaande situatie als maatstaf hanteerde en dat de uitbreiding van de capaciteit van het datacenter niet voor EIA in aanmerking kwam. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij investeringen in energiezuinige technieken de bestaande situatie goed in kaart te brengen en de voorwaarden van de wetgeving nauwkeurig te volgen.