ECLI:NL:RBOBR:2016:3

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 januari 2016
Publicatiedatum
31 december 2015
Zaaknummer
15_845
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging legesaanslagen omgevingsvergunningen door gebrek aan bekendmaking ROEB-lijst

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil over legesaanslagen die aan twaalf belanghebbenden waren opgelegd naar aanleiding van hun aanvragen om omgevingsvergunningen voor diverse bouwwerken op een woonwagencentrum in de gemeente Waalre. De heffingsambtenaar had de bouwkosten berekend aan de hand van de ROEB-lijst, die onderdeel uitmaakt van de Legesverordening 2014 van de gemeente Waalre. De rechtbank oordeelde dat de ROEB-lijst niet op de voorgeschreven wijze was bekendgemaakt, aangezien er geen mededeling was gedaan in een plaatselijk huis-aan-huisblad dat de lijst ter inzage was gelegd. Dit betekende dat de gemeentelijke regeling, die de bouwkosten op basis van de ROEB-lijst vaststelde, onverbindend was. De rechtbank vernietigde daarom de legesaanslagen en verklaarde de beroepen van de eisers gegrond.

De rechtbank overwoog dat, hoewel de Algemene wet bestuursrecht vereist dat in afzonderlijke uitspraken op de beroepen van belanghebbenden moet worden beslist, zij in dit geval besloot om de beslissingen in één uitspraak vast te leggen vanwege de sterke samenhang tussen de beroepen. De rechtbank stelde vast dat de legesaanslagen niet rechtsgeldig waren opgelegd, omdat de ROEB-lijst niet op de juiste manier was bekendgemaakt, wat in strijd was met de eisen van de Gemeentewet. De rechtbank oordeelde dat de bouwkosten niet aan de hand van de ROEB-lijst konden worden vastgesteld, en dat de bestreden legesaanslagen en uitspraken vernietigd moesten worden. Tevens werd bepaald dat de verweerder de door eisers betaalde griffierechten diende te vergoeden en dat de proceskosten in bezwaar en beroep moesten worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 15/845, 15/847 t/m 15/850;15/852; 15/853;15/856, 15/857;15/859;15/868;15/875

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 januari 2016 in de zaken tussen

[persoon 1]

[persoon 2]
[persoon 3]
[persoon 4]
[persoon 5]
[persoon 6]
[persoon 7]
[persoon 8]
[persoon 9]
[persoon 10]
[persoon 11]
[persoon 12], te Waalre, eisers
(gemachtigde: mr. P.J.A. van de Laar),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waalre, verweerder

(gemachtigden: mr. I. Batmaz en mr. M. Karnata).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eisers afzonderlijke aanslagen leges opgelegd ter zake van door ieder van hen ingediende aanvragen om omgevingsvergunningen voor diverse bouwwerken aan de [straatnaam] te Waalre.
Bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 10 februari 2015 en 11 februari 2015 (de bestreden uitspraken) heeft verweerder de aanslagen voor [persoon 2] (zaaknummer 15/847) en [persoon 12] (zaaknummer 15/875), onder toekenning van een proceskostenvergoeding, verminderd, en de overige aanslagen gehandhaafd.
Eisers hebben tegen de bestreden uitspraken ieder afzonderlijk beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Eisers hebben bij brief van 23 november 2015 nadere stukken ingediend. Verweerder heeft bij brief van 25 november 2015 op een schriftelijke vraagstelling van de rechtbank van
16 november 2015 gereageerd.
De rechtbank heeft de zaken gelijktijdig behandeld ter zitting van 1 december 2015. Van eisers zijn verschenen [persoon 2] , [persoon 3] , [persoon 6] , [persoon 8] , [persoon 9] , [persoon 11] , en [persoon 12] , bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Hoewel uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelet op de daarin gebezigde begrippen ‘belanghebbende’ en ‘besluit’, voortvloeit dat in afzonderlijke uitspraken op de beroepen van belanghebbenden moet worden beslist, zal de rechtbank haar beslissingen vastleggen in één uitspraak, gelet op de sterke samenhang tussen de beroepen en de gelieerdheid van de partijen (vlg. ECLI:NL:HR:2015:71 en ECLI:NL:GHARL:2015:7652).

Geschil en beoordeling

2. Eisers hebben aanvragen om omgevingsvergunningen ingediend (deels) ter legalisatie van diverse bouwwerken aan de [straatnaam] te Waalre. Verweerder heeft ter zake van die aanvragen leges geheven, waarbij de bouwkosten met toepassing van de Tarieventabel zijn vastgesteld aan de hand van de zogeheten ROEB-lijst, een overzicht van bouwkosten opgesteld door het Regionaal Overleg Eindhoven Bouwtoezicht.
3. Op grond van artikel 2.1.1.2 van de Tarieventabel, behorend bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2014 (Legesverordening 2014) van de gemeente Waalre, wordt onder bouwkosten verstaan:
‘de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen.
Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
(…)
De bouwkosten worden getoetst aan de richtbedragen welke zijn vastgelegd in het door college van B&W vastgestelde bouwkostenoverzicht 2012, of zoals dit overzicht laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Dit bouwkostenoverzicht (ROEB) wordt regionaal gehanteerd en dient als bodem voor de bouwkostenberekening. ROEB is als bijlage bij deze tarieventabel gevoegd.’
Op grond van artikel 2.3.3.1 van de Tarieventabel bedragen de leges bij een aanvraag omgevingsvergunning die (kort gezegd) verband houdt met planologisch strijdig gebruik 0,9% van de bouwkosten met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 300,00.
4. De rechtbank overweegt dat de artikelen 139 en 217 van de Gemeentewet eisen stellen aan de kenbaarheid van de maatstaven waarnaar gemeentebelastingen worden geheven. In een geval waarin de gemeentelijke regelgeving in het kader van de omschrijving van de heffingsmaatstaf verwijst naar een bijlage zoals in dit geval de ROEB-lijst, is naar vaste rechtspraak aan voormelde eisen voldaan indien de gemeente die normen bekendmaakt door terinzagelegging op de wijze die in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet, zoals dit artikel met ingang van 1 januari 2014 luidt, is voorzien voor bijlagen, en desgevraagd papieren afschriften van die lijst verstrekt tegen betaling van bedragen die niet hoger zijn dan de tarieven die de gemeente hanteert voor het verstrekken van papieren afschriften van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden (ECLI:NL:HR:2015:1669).
5. De vraag of in dit geval met betrekking tot de ROEB-lijst aan deze voorwaarden is voldaan, beantwoordt de rechtbank ontkennend.
6. Gelet op de door verweerder overgelegde stukken zijn de Legesverordening en de Tarieventabel bekendgemaakt door terinzagelegging en door het doen van mededeling daarvan op 23 december 2013 in een plaatselijk verschijnend huis-aan-huisblad. De rechtbank stelt vast dat in deze mededeling de terinzagelegging van de ROEB-lijst niet is vermeld. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat, ondanks dat de ROEB-lijst niet is genoemd, deze destijds samen met de Legesverordening en de Tarieventabel ter inzage heeft gelegen. Door eisers is ter zitting de terinzagelegging van de ROEB-lijst − bij gebrek aan wetenschap − betwist.
7. Voor zover verweerder al gevolgd kan worden in zijn stelling dat de ROEB-lijst destijds feitelijk ter inzage heeft gelegen, stelt de rechtbank vast dat van die terinzagelegging in dat geval geen mededeling is gedaan, zoals in artikel 139, tweede lid aanhef en onder, b (oud) van de Gemeentewet destijds was voorgeschreven.
Voor zover verweerder meent dat is voldaan aan de voorwaarden voor het bekendmaken van bijlagen (waaronder de ROEB-lijst) zoals gesteld in het onder 4. genoemde arrest van de Hoge Raad, stelt de rechtbank vast dat evenmin is voldaan aan de in artikel 139, derde lid (nieuw) van de Gemeentewet gestelde voorwaarde: gesteld noch gebleken is immers dat de gemeenteraad heeft besloten, of dat anderszins in de Legesverordening of de Tarieventabel is bepaald, dat de ROEB-lijst bekend zal worden gemaakt door terinzagelegging. De rechtbank acht daarbij, mede gelet op de uitspraak van het hof 's-Hertogenbosch van 1 oktober 2015 (ECLI:NL:GHSHE:2015:3888) van belang dat de wetgever, ondanks de wijziging van artikel 139 van de Gemeentewet ingaande 1 januari 2014, de wijze van bekendmaking van een bij een besluit behorende bijlage als zodanig niet heeft willen wijzigen.
8. Nu de ROEB-lijst niet op de voorgeschreven manier bekend is gemaakt, is de gemeentelijke regeling, voor zover daarbij de bouwkosten op grond van die ROEB-lijst worden vastgesteld, onverbindend.
9. Dat betekent dat de bouwkosten niet aan de hand van de ROEB-lijst kunnen worden vastgesteld. Omdat een aannemingssom of raming van de bouwkosten niet voorhanden is, kunnen de bouwkosten, evenmin aan de hand daarvan worden vastgesteld. De bestreden legesaanslagen en de bestreden uitspraken dienen te worden vernietigd. De overige grieven van eisers kunnen daarmee verder onbesproken blijven.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht ieder afzonderlijk vergoedt.
11. Voorts is er aanleiding verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten in bezwaar en beroep. De bezwaren en beroepen zijn zowel in de bezwaar- als beroepsfase gelijktijdig behandeld, waarbij de werkzaamheden van de gemachtigde, gelet op de partijen verdeeld houdende geschilpunten, in elke zaak nagenoeg identiek (konden) zijn. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarbij worden de zaken aangemerkt als 1 zaak, waarbij de wegingsfactor (nu sprake is van meer dan 4 zaken) 1,5 is.
12. De proceskosten in bezwaar zijn in de bestreden uitspraken aan eisers [persoon 2] ( [adres 1] , zaaknummer 15/847) en [persoon 12] ( [adres 2] , zaaknummer 15/8750) reeds door verweerder vergoed. Ten aanzien van de overige eisers stelt de rechtbank de proceskosten in bezwaar gezamenlijk vast op 1 punt (bezwaarschrift) met een waarde per punt van € 246,- en een wegingsfactor 1,5, derhalve op € 369,-.
De proceskosten in beroep stelt de rechtbank voor alle eisers gezamenlijk vast op 2 punten (beroepschrift 1 punt, zitting 1 punt) met een waarde per punt van € 496,- en een wegingsfactor 1,5, derhalve op € 1488,-. Gelet op de Regeling van de Minister van
Veiligheid en Justitie van 2 december 2015 (Stcrt. 2015, 44577) en het daarin opgenomen overgangsrecht zijn, nu uitspraak wordt gedaan na 1 januari 2016, de per 1 januari 2016 geldende bedragen van toepassing.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraken;
- vernietigt de legesaanslagen;
- bepaalt dat verweerder aan eisers het betaalde griffierecht van € 45,- ieder afzonderlijk vergoedt;
- veroordeelt verweerder (met uitzondering van de procedures 15/847 en 15/875) in de proceskosten van eisers in bezwaar tot een gezamenlijk bedrag van € 369,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers in beroep tot een gezamenlijk bedrag van € 1488,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers, voorzitter, mr. L. Soeteman en
mr. N.W.A. Verrijt, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.