Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:46
Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.
Artikel 4:84
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. (…)
Burgerlijk Wetboek
Artikel 6:106
Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast;
c. indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.
Procedure en Werkwijze IMG
Artikel 4.3
1. Voor wat betreft de locatie van de woning(en) van de aanvrager maakt het Instituut onderscheid tussen de volgende situaties en de daarbij behorende aanwijzing voor een persoonsaantasting (…)
1. Voor wat betreft de veiligheidssituatie van de woning(en) van de aanvrager onderscheidt het Instituut de volgende vijf situaties en de daarbij behorende aanwijzing voor een persoonsaantasting (…)
1. Voor wat betreft de omvang van de fysieke schade aan de woning(en) betrekt het Instituut de som van alle uitgekeerde vergoedingen voor fysieke schade op de adressen waarop de aanvrager op enig moment gedurende de procedure tot afhandeling van die fysieke schade woonachtig was. Daarbij onderscheidt het Instituut de volgende vijf situaties en de daarbij behorende aanwijzing voor een persoonsaantasting (…)
1. Voor wat betreft de duur van de procedure(s) tot afhandeling van de fysieke schade betrekt het Instituut de som van de afhandelingsduur van alle procedures tot afhandeling van fysieke schade aan de woning(en) op de adressen waarop de aanvrager op het moment van die afhandeling woonachtig was en ten aanzien waarvan de aanvrager eigenaar was. Daarbij onderscheidt het Instituut de volgende vijf situaties en de daarbij behorende aanwijzing voor een persoonsaantasting (…)
1. Aan de hand van het cumulatieve gewicht van de individuele aanwijzingen voor een persoonsaantasting zoals bedoeld in de artikelen 4.3 tot en met 4.6, af te leiden uit het getal dat de intensiteit van de aanwijzing voor de persoonsaantasting aanduidt, acht het Instituut de volgende (mate van) persoonsaantasting aannemelijk:
Cumulatieve gewicht aanwijzingen/Persoonsaantasting
Vergoeding
0 t/m 3 | Geen persoonsaantasting
-
4 t/m 6 | persoonsaantasting
1.5
7 t/m 9 | Ernstige persoonsaantasting
3
10 t/m 14 | Bijzonder ernstige persoonsaantasting
5
2. Behoudens het bepaalde in artikel 4.8, kent het Instituut aan de aanvrager, afhankelijk van het bestaan en de mate van persoonsaantasting, de in het eerste lid opgenomen tabel genoemde schadevergoeding toe.
1. De aanvrager kan de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden aanvullen door middel van een door het Instituut vastgestelde en gevalideerde vragenlijst waarmee de persoonlijke impact van bodembeweging door mijnbouwactiviteiten op de persoon van de aanvrager kan worden ingeschat.
2. Bij deze inschatting betrekt het Instituut de volgende elementen:
1. persoonlijk welbevinden;
2. invloed op het dagelijks functioneren (gedrag);
3. invloed op sociale relaties. Om de mate van leedervaring te bepalen wordt voor elk van deze elementen de ervaring van de aanvrager vergeleken met een representatieve referentiegroep.
3. Het Instituut schat de persoonlijke impact van bodembeweging door mijnbouwactiviteiten op de persoon van de aanvrager op basis van het cumulatieve gewicht van de drie elementen in op een van de volgende profielen:
Profiel 1 = tot licht ervaren leed
Profiel 2 = enigszins ernstig ervaren leed
Profiel 3 = ernstig ervaren leed
Profiel 4 = bijzonder ernstig ervaren leed
4.
Indien de aanvrager de persoonlijke impact analyse, bedoeld in het eerste lid, heeft ingevuld, acht het Instituut aan de hand van het cumulatieve gewicht van de aanwijzingen voor een persoonsaantasting in combinatie met het profiel vanuit de persoonlijke impact analyse, als volgt het bestaan en de mate van persoonsaantasting aannemelijk:
5. Het Instituut kent aan de aanvrager, afhankelijk van het bestaan en de mate van persoonsaantasting, de in het vierde lid opgenomen tabel genoemde schadevergoeding toe.