Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 november 2024 in de zaak tussen
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Het standpunt van eiser
Het standpunt van het CIZ
De feiten zijn immers nodig om tot besluitvorming te komen. Wanneer de bewijslast op de burger rust, is het daarom de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan om de burger zo goed mogelijk te informeren over wat die moet doen om aan zijn bewijslast te voldoen. Het bestuursorgaan moet daarbij verduidelijken en faciliteren. [2] In het Besluit langdurige zorg (Blz) is bepaald dat de verzekerde op verzoek of uit eigen beweging alle informatie verstrekt waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op zorg. Daarnaast staat er dat de verzekerde mee moet werken door zich te laten onderzoeken door het CIZ of door personen die door het CIZ zijn aangewezen. [3] Uit de rechtspraak blijkt ook dat in geval van onduidelijkheid zo nodig overleg en afstemming door het CIZ met de curatieve sector moet plaatsvinden. [4] Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep mag een bestuursorgaan in principe van een advies van een medisch adviseur uitgaan, als dat advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke manier is opgesteld. Het bestuursorgaan mag niet van het advies uitgaan als er concrete redenen zijn om aan de juistheid of volledigheid van het advies te twijfelen. [5]
De grondslag verstandelijke handicap kan nu niet gesteld worden op basis van de beschikbare informatie. (…) Om bij een moeilijk lerend intelligentieniveau te kunnen spreken van een verstandelijke handicap moet er sprake zijn van ernstige beperkingen in het adaptief functioneren. Er is alleen geen diagnostiek gedaan waaruit blijkt dat verzekerde ernstige beperkingen in het adaptief functioneren heeft.”
De medisch adviseur geeft in zijn advies aan dat er bij [naam 6] wel “
wat regieproblemen zijn gelet op zijn chaotische karakter en dat hij snel het overzicht verliest”. Ook schrijft de medisch adviseur: “
Het is niet helemaal duidelijk of er nu een noodzaak voor 24 uur per dag zorg in nabijheid is om ernstig nadeel te voorkomen.(…)
Het is de vraag wat er aan ernstig nadeel optreedt als hij minder intensieve ondersteuning krijgt.” en: “
Al met al is de blijvendheid van de huidige zorgbehoefte niet vast te stellen en kan verzekerde mogelijk nog met hulp stappen maken in zijn ontwikkeling naar meer zelfstandigheid.”.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
T.A. Oudenaarden, rechters, in aanwezigheid van mr.S. Derks, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2024.