18.1.Het college stelt zich op het standpunt dat de grond te veel voorbij gaat aan de algemene motivering van de noodzaak tot afschot zoals het college in de ontheffing heeft gegeven. Met cijfers is onderbouwd dat er een positieve relatie bestaat tussen de reeën populatie en het aantal aanrijdingen. De meest recente cijfers over 2023 bevestigen dat beeld.
19. Voorschrift 20 luidt:
Het planmatig beheer dient past uitgevoerd te worden als een werkplan is opgesteld waarbij de leidraad verminderen aanrijdingen reeën (2017) is gevolgd. Hierbij dient het volgende aangehouden te worden:
Het werkplan dient door de WBE opgesteld te worden en door de FBE goedgekeurd te worden;
Het werkplan dient gebaseerd te zijn op basis van het jaarlijks door de FBE aangeleverd en door haar op basis van monitoringsgegevens door te ontwikkelen format, waarin diverse algemene data en data betrekking hebbende op de WBE zijn opgenomen;
Het jaarlijks te bepalen aantal te doden reeën per WBE geschiedt door de FBE op basis van het werkplan;
Het aangevraagde aantal te doden reeën dient smart (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) te worden onderbouwd. Als uitgangspunt geldt hierbij de op basis van monitoring jaarlijks vast te stellen risicozones;
Het werkplan dient uiterlijk 31 oktober van elk jaar ter goedkeuring aangeboden te worden aan de FBE;
Afschot kan plaatsvinden na goedkeuring van het werkplan door de FBE en rekening houdend met de overige bepalingen in de ontheffing en de machtiging tot gebruik van de ontheffing;
Het werkplan dient een omschrijving te bevatten van middelen en acties zoals aangegeven in het faunabeheerplan onder het kopje “Leidraad gepresenteerd aan weg-en bermbeheerders om aanrijdingen met reeën te verminderen”. In het werkplan dient te worden aangegeven op welke locatie de wegbeheerder al dan niet in samenwerking met de WBE preventieve maatregelen ter voorkoming van aanrijdingen met reeën heeft genomen en welke preventieve maatregelen door de WBE’s worden geadviseerd om in te zetten; (…)
20. De voorzieningenrechter is gelet op voormeld voorschrift van oordeel dat de inhoudelijke toetsing van de vraag, of is voldaan aan de voorwaarden voor ontheffingverlening, namelijk het bestaan van een risico voor de verkeersveiligheid en de afwezigheid van andere bevredigende oplossingen, feitelijk berust bij de fbe, de aanvrager van de ontheffing. De fbe toetst namelijk, na aanlevering door de wbe van de daartoe benodigde gegevens in een werkplan, of in de betreffende wbe sprake is van een noodzaak voor het doden van de reeën en of en welke andere bevredigende oplossingen zijn toegepast. Dit is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in strijd met de Wnb, waarin de bevoegdheid tot ontheffingverlening, en daarmee de beoordeling of is voldaan aan de voorwaarden voor ontheffingverlening, berust bij het college. Nadat het college de betreffende toets heeft verricht en al dan niet ontheffing heeft verleend kan het besluit worden voorgelegd aan de rechter ter toetsing.
21. Gelet op het voorgaande is de verleende ontheffing niet rechtmatig. Ook deze grond van verzoekster slaagt.
Geen andere bevredigende oplossing
22. Verzoekster stelt dat het college in het onderhavige geval niet of onvoldoende heeft aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn. Ontheffingverlening voor afschot kan alleen dan worden toegestaan indien echt geen andere bevredigende oplossingen bestaan, waarvan op basis van objectieve controleerbare gegevens kan worden geconcludeerd waarom deze oplossingen niet voldoende bevredigend zijn. Alleen nadat alle mogelijke andere bevredigende oplossingen zijn uitgeput, kan afschot worden toegestaan voor het resterende probleem. In het onderhavige geval beperkt het onderzoek dat het college heeft verricht naar andere bevredigende oplossingen voor specifieke problemen binnen de wbe’s zich ten onrechte tot een beperkt aantal maatregelen. Het onderzoek dient te worden verruimd tot bijvoorbeeld alternatieve locaties van projecten, verschillen in schaal en opzet van het project, alternatieve activiteiten, processen of methoden. Ten aanzien van sommige deelgebieden lijkt helemaal niet te zijn gekeken naar andere bevredigende oplossingen. Volgens verzoekster blijkt uit onderzoek van de Wageningen University & Research (WUR), “de effectiviteit van maatregelen voor het reduceren van aanrijdingen met reeën” van maart 2019 en het rapport “Wildongevallen: Preventieve maatregelen en hun toepassingsgebied” van J.W. Ooms, dat er wel degelijk aantoonbaar effectieve andere bevredigende oplossingen bestaan om aanrijdingen met reeën te voorkomen. Verzoekster wijst verder op de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 juni 2021.