Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juli 2016 in de zaak tussen
Stichting Sirene, te Oud Gastel, eiseres,
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder,
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Brabant(Fbe), te ’s-Hertogenbosch.
Procesverloop
Overwegingen
De aanvraag is ingediend op verzoek van de gezamenlijke Noord-Brabantse waterschappen, in het belang van de openbare veiligheid en heeft betrekking op probleemlocaties binnen het verzorgingsgebied van die waterschappen in de gehele provincie Noord-Brabant.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde ontheffing verleend voor de periode tot en met 23 mei 2016. De ontheffing geldt voor alle infrastructurele dijklichamen en waterlopen in de gehele provincie Noord-Brabant. Aan de ontheffing zijn vijf voorschriften verbonden. In het eerste voorschrift is bepaald dat de Fbe bevoegd is de ontheffing om te zetten in machtigingen aan de uitvoerende Noord-Brabantse waterschappen.
Het bestreden besluit strekt tot handhaving van het primaire besluit tot verlening van de ontheffing, waarvan de geldigheidsduur bij het in het procesverloop genoemde besluit van 9 mei 2016 tot 1 juli 2017 is verlengd. Deze verlenging, zonder wijziging van de ontheffing zelf, is ter zitting besproken. Besproken is ook dat uitspraak zou worden gedaan vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de ontheffing, dan wel het besluit tot verlenging van de geldigheidsduur zou worden meegenomen in de procedure.
a. Het ontplooien van activiteiten die een bijdrage kunnen leveren aan het behoud dan wel herstel van natuur en milieu in westelijk Noord-Brabant, in het bijzonder de gemeenten Steenbergen, Moerdijk en Halderberge;
b. Het vergroten van de betrokkenheid van de bevolking bij de natuur- en milieuproblematiek in westelijk Noord-Brabant en daarbuiten;
c. Het bevorderen van de samenwerking in de meest ruime zin van het woord tussen de stichting en anderen die zich op welke wijze dan ook bezig houden met, dan wel invloed uitoefenen op de natuur- en milieuproblematiek, alsmede het bevorderen van samenwerking tussen die voornoemde anderen.
Op grond van het vierde lid van dit wetsartikel wordt de ontheffing slechts verleend aan een faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan.
.Dit betekent, gelet op artikel 68, vierde lid, van de Ffw, dat een ontheffing kon worden verleend aan de Fbe, op basis van het (gewijzigde) faunabeheerplan. Op grond van deze ontheffing kan de Fbe machtigingen verlenen aan individuele uitvoerders, in dit geval de uitvoerende Noord-Brabantse waterschappen. De ontheffing wordt onder verantwoordelijkheid en toezicht van de Fbe uitgevoerd. Daartoe zijn voorschriften aan de ontheffing verbonden. Verweerder houdt op grond van artikel 80 van de Ffw de mogelijkheid om invloed en controle uit te oefenen op de naleving.
a. het beheer van diersoorten en
b. de bestrijding van schade aangericht door dieren.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om, met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen, opnieuw op het bezwaar te beslissen;
- bepaalt dat verweerder eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,- moet vergoeden.