Bij bestreden besluit heeft verweerder het volgende besloten:
I. De aangevraagde ontheffing van het verbod in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wnb te verlenen voor het beperken van de omvang van de populatie ree, door ree opzettelijk te doden met gebruik van het geweer en honden, niet zijnde lange honden, van één uur voor zonsopkomst tot één uur na zonsondergang, op grond van artikel 3.17 van de Wnb in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang;
II. Deze ontheffing geldig te laten zijn van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2029;
III. Dat van de ontheffing gebruik gemaakt mag worden binnen de aangewezen leefgebieden van ree: Schouwen-Duiveland, Tholen & Sint-Philipsland, Noord-Beveland, Walcheren, Zuid-Beveland, Reimerswaal en Oost-Zeeuws Vlaanderen, zoals op kaart aangegeven in bijlage 1 bij het besluit;
IV. De voorschriften, zoals opgenomen in onderdeel 1 van het besluit, te verbinden aan deze ontheffing;
V. De aangevraagde ontheffing van het verbod van artikel 3.13, vierde lid, van het Besluit natuurbescherming (Bnb) te verlenen om het geweer te voorzien van een geluiddemper voor het beheer van reeën door faunabeheerders in dienst van terrein beherende organisaties, op terreinen in beheer bij terrein beherende organisaties, zoals aangegeven in bijlage 2, op grond van artikel 3.26, derde lid, van de Wnb.