Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Enschede, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Feiten en omstandigheden
Allereerst schets ik in hoofdlijnen de relevante feiten en omstandigheden.
In juli 2013 zijn door [I] c.s. de aandelen in diverse vennootschappen met grondposities overgedragen aan drie daartoe opgerichte stichtingen: [Stichting O] , [Stichting P] , en [Stichting Q] . Oprichter en medebestuurder van de stichtingen is [eiser] in privé. De andere medebestuurder is de heer [Y4] .
De koopsom voor de aandelen bedroeg steeds € 1. U heeft aangegeven dat deze waarde zakelijk is. Het is echter niet duidelijk op welke zakelijke grondslagen de waardering heeft plaatsgevonden. Deze waardering is niet door middel van externe taxaties onderbouwd.
De Belastingdienst is gekend in de (toen nog) voorgenomen transacties om af te stemmen dat:
In de brief aan de Belastingdienst is aangevoerd dat de achtergrond van de transacties berust op het feit dat uw kinderen meerderjarig beginnen te worden en zo voorkomen werd dat zij op die manier invloed zouden kunnen uitoefenen in de onderneming (de bestaande certificering daargelaten).
De Belastingdienst deelde de conclusie dat terzake van de overdracht van de aandelen geen overdrachtsbelasting verschuldigd is. Naar aanleiding van het verzoek rondom de waardering heeft de Belastingdienst gevraagd inzicht te geven in (het verloop van) de grondposities die de diverse vennootschappen aanhouden. U hebt besloten niet op deze vragenbrief en een herinnering daarvan te reageren. Dat betekent echter niet dat daarmee de waarde voor € 1 geaccepteerd is door de Belastingdienst.
Lopende het hiervoor genoemde overleg met de Belastingdienst over de waardering van de aandelen zijn de aandelen in de vennootschappen in juli 2013 overgedragen voor € 1.
Fiscale risico’s
Zoals ik in de bespreking van 26 januari 2015 aangaf, zie ik gegeven bovenstaande feiten en omstandigheden fiscale risico’s als de vennootschappen en de familie [achternaam eiser] hun aangiften vennootschapsbelasting respectievelijk inkomstenbelasting vanaf het jaar 2013 indienen op basis van de transacties tegen € 1. Meer specifiek betreft dit het volgende:
De Belastingdienst kan het standpunt innemen dat elke stichting afzonderlijk kwalificeert als een APV (Afgezonderd Particulier Vermogen, ook wel doelvermogen genoemd). De Belastingdienst kijkt dan door de stichtingen heen en rekent het vermogen toe aan en belast deze bij de inbrenger dan wel rechthebbende(n), afhankelijk van het vermogen en de manier waarop dit in de statuten van de stichtingen is geregeld.
De APV is een regeling in de inkomstenbelasting, maar deze kan ook de transacties tussen gelieerde rechtspersonen raken wanneer de Belastingdienst kan aantonen dat aan de overdracht van de aandelen niet overwegend zakelijke motieven maar vooral aandeelhoudersmotieven ten grondslag liggen. Op grond hiervan kan de Belastingdienst de transacties tussen [I] cs. en de stichtingen fiscaal herkwalificeren, waarbij het verschil tussen de werkelijke waarde van de aandelen en de koopsom van € 1 een belaste uitdeling is van de betrokken vennootschappen aan [eiser] en de kinderen in privé, gevolgd door een storting door de familie [achternaam eiser] in de stichtingen voor die hogere werkelijke waarde.
Door het ontbreken van een duidelijke zakelijke grondslag kan de Belastingdienst stellen dat de werkelijke waarde van de overgedragen aandelen hoger was dan de gehanteerde waarde en dat het verschil een uitdeling is.
In geval van een uitdeling moeten de vennootschappen dividendbelasting (15%) inhouden en afdragen en zijn de ontvangers hierover inkomstenbelasting (25%) verschuldigd, waarbij de dividendbelasting kan worden verrekend met de inkomstenbelasting.
Overige risico’s
de instandhouding van het familiekapitaal van de familie [achternaam eiser] .”Dit wordt mede gerealiseerd door het overdragen van aandelenkapitaal (in onder andere [A BV] ) aan de stichtingen.
Op vier juni tweeduizenddertien verscheen voor mij, [notaris] , notaris te [plaats] :
- mevrouw [Y5] , geboren te [plaats] op [datum] , gehuwd met de heer [Y4] , tot voorzitter;
- de verschenen persoon tot secretaris/penningmeester.”
22.81.83.294 80131226 20130822 Luzac.” Daarnaast heeft [C BV] op 18 december 2012 een bedrag van € 1.000 naar eiser overgeboekt met omschrijving “
[eiser] onkostenvergoeding zoals besproken.” Deze bedragen zijn niet via rekening-courant met eiser verrekend.
[kind 1] reiskosten-vergoeding.” Daarnaast heeft [C BV] op 12 maart 2013 een bedrag van € 990 naar eiser overgeboekt met omschrijving “
[eiser] ONKOSTEN-VERGOEDING NAVRAAGRUBR: EL1203003579213I.” Deze bedragen zijn niet via rekening-courant met eiser verrekend.
afboeking niet vorderbaar / schade.”
Advieskosten inzake instandhouding familiekapitaal.”
Advieskosten inzake instandhouding familiekapitaal.” Dit is dezelfde factuur als onder 1.32., inclusief omzetbelasting.
Schade parts” en “
AGN BVBA naar RC.” Uit de administratie van eiser blijkt dat dit betrekking heeft op werkzaamheden aan de [voertuig 5] van eiser, verricht door AGN BVBA, waarvoor eiser een bedrag van € 25.250 heeft overgemaakt.
parklasten 2014” en “
bijdrage zwembad.”
bijdr. in derving rente.”
Instandhouding van het familiekapitaal van de fam. [achternaam eiser] , herinvesteren van opbrengsten/rendementen in louter grondgebonden woningbouwontwikkeling in NL, houder van de aandelen van [J BV] , [K BV] en [D2 BV] ..”
Als u, uw fiscale partner of de minderjarige kinderen betrokken waren bij een trust of ander doelvermogen, kruis dan het hokje aan en vermeld de volledige naam van het doelvermogen”niet aangekruist.
Waarde (WEV) o.b.v. gemeentelijke prijzen
De rechtbank vermindert de aanslag IB/PVV 2014 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.473, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 125.816 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 70.786.
De rechtbank vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2014 tot een navorderingsaanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 156.583, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 203.854.791 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 69.120.