Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [plaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
oper (…) verklaart van verkoper te hebben gekocht:
binnen 3 maanden nadat de bestemming van het verkochte onherroepelijk is gewijzigd, zodanig dat koper het verkochte kan gebruiken zoals hierna in artikel 5 lid 6 bedoeld en er gestart kan worden met de bouw van woningen op het verkochte - met inachtneming van de minimaal vereiste oppervlakte per afname - of zoveel eerder als koper verlangt, doch niet eerder dan 73 maanden na heden.
In vervolg op ons overleg d.d. 2 mei 1997 bevestig ik hierbij de gemaakte afspraken betreffende de fiscale problematiek van de familie [achternaam] (heer en mevrouw).
Ik heb de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 en vermogensbelasting 2000 in behandeling genomen van de heer [vader eiser](…)
. Op grond van de aanwezige informatie zal ik de aangifte corrigeren. Hieronder geef ik aan waarom ik van de aangifte afwijk.
Naar aanleiding van ons telefoongesprek hedenochtend doen wij u hierbij de toegezegde
duidelijk. Na 31 december 2006[de rechtbank: ter zitting is vastgesteld dat bedoeld is 31 december 2016]
wordt de overeenkomst met cliënten en [B.V. 1] ontbonden. Op 1 januari 2007[de rechtbank: ter zitting is vastgesteld dat bedoeld is 1 januari 2017]
zal dan het in de boeken vermelde bedrag onder de genoemde posten worden teruggeboekt, zonder dat er sprake is van een fiscaal verlies. Dit is dus inclusief indexatie.”
Ik heb uw brief ontvangen inzake de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 en vermogensbelasting 2000 van de heer [vader eiser] en mevrouw [moeder eiser] ,(…)
.
Betreft: vaststellingsovereenkomst inzake indexatie inkomstenbelasting 1999
,
dat de opgenomen indexatie te maken heeft met de waardeverandering van de grond en dat op de indexatiewinst de landbouwvrijstelling (art. 8 lid 1 sub b Wet IB 1964) van toepassing is.
dit onder voorwaarde dat de grond minimaal zes jaar binnen het landbouwbedrijf zal worden gebruikt zoals genoemd in art. 8 lid 3 Wet IB 1964.”
Recht op koopsom bij levering gronden aan [B.V. 2] Vastgoedontwikkeling B.V.” Deze vordering is op de beginbalans gewaardeerd op € 5.009.718 en op de eindbalans op € 3.339.812 (het verschil is € 1.669.906, 1/3e van € 5.009.718). In de toelichting is ten aanzien van deze vordering het volgende vermeld:
33,35.78 ha cultuurgrond gelegen kavel [kavelnummers] . De levering vindt plaats nadat de bestemming van het verkochte onherroepelijk is gewijzigd. Er wordt niet verwacht dat de bestemmingswijziging plaats zal vinden. Derhalve wordt er vooralsnog niet vanuit gegaan dat het koopcontract wordt geeffectueerd. De waarde van de vordering wordt derhalve niet langer ingeschat op € 5.009.718 en deze zal in de boekjaren 2014/15, 2015/16 en 2016/17 in 3 jaar vrijvallen. De lasten met betrekking tot deze vrijval zorgen voor een verlaging van de fiscale winst. Hierover wordt in de aangifte 2015 een standpuntbepaling gevraagd aan de belastingdienst.”
aanvulling(…)
op de overeenkomst van(…)
7 mei 1997”. De brief van verweerder van 20 november 2001 bevat vervolgens een (inhoudelijke) reactie op de brief van 18 september 2001 en een voorstel tot het sluiten van een nieuwe vaststellingsovereenkomst over de indexatie voor het jaar 1999. Dit heeft geleid tot de vaststellingsovereenkomsten van 21 januari 2002 die daarom ook een verwijzing naar die brief van 20 november 2001 bevatten.
zonder dat er sprake is van een fiscaal verlies(zie 1.6., cursivering rechtbank). Het is bovendien voor de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst tussen partijen niet vereist dat deze schriftelijk is vastgelegd en door beide partijen is ondertekend. [1]