Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[A] ,
[B],
1.[C] ,
[D],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 januari 2021;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte overlegging producties, van de zijde van [E] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 maart 2021;
- het op 7 april 2021 door mr. Van Asbeck ingediende verzoek naar aanleiding van het proces-verbaal, en de schriftelijke reactie daarop van mr. K.D. De Boer;
- de akte primair strekkende tot schorsing ex artikel 225 Rv en subsidiair akte uitlating, van de zijde van [E] ;
- de akte houdende verzoek tot schorsing ex artikel 225 Rv en tot hervatting ex artikel 227 Rv, van de zijde van [A] c.s.;
- de antwoordakte tevens houdende uitlaten hervatting procedure, van de zijde van [C] c.s., waarin [C] c.s. verklaart in te stemmen met de hervatting;
- het eenstemmig verzoek van partijen om vonnis te wijzen.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- [A] c.s. gebiedt binnen 5 dagen na betekening van vonnis ervoor zorg te dragen dat het voetpad vrij toegankelijk is en blijft, de hekken en touwen zijn weggehaald en de eigenaren van het heersende erf zonder hinder of obstakels gebruik kunnen maken van het voetpad, op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of dagdeel dat het gebod wordt overtreden en de overtreding voortduurt;
- [A] c.s. veroordeelt in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten ad € 246,00 zonder betekening en € 328,00 in geval van betekening en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na het te wijzen vonnis.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
telkens- en dus niet alleen bij slecht weer - aan de openbare weg dient achter te laten en de afstand naar zijn woning te voet moet afleggen.