ECLI:NL:RBNNE:2020:5060
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij mijnbouwschade: beoordeling van de hoogte en herstelmethodiek
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 31 december 2020, staat de schadevergoeding centraal die eiser heeft aangevraagd in verband met schade aan zijn woning, vermoedelijk veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten. Eiser, eigenaar van een tussenwoning in [plaats], had eerder melding gemaakt van schade bij het Centrum Veilig Wonen. De Minister van Economische Zaken en Klimaat had op 13 mei 2019 een schadevergoeding van € 11.427,22 toegekend, maar eiser was het niet eens met dit bedrag en had bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij het bestreden besluit van 4 december 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, centraal staat.
Tijdens de zitting op 1 september 2020 is eiser verschenen, bijgestaan door een gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. T.W. Franssen en R. de Boer, met deskundige R. Lubbers van schadebureau 10BE. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundigen van verweerder een objectief en onpartijdig advies hebben gegeven over de schadevergoeding. Eiser stelde dat de vergoeding onvoldoende was omdat hij zelf meer had uitgegeven aan herstel. De rechtbank oordeelt echter dat de door eiser aangevoerde kosten voor herstel een substantiële verbetering van de gevel met zich meebrachten, wat verder gaat dan het doel van schadevergoeding. De rechtbank concludeert dat verweerder niet gehouden is om deze extra kosten te vergoeden.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.