In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil over mijnbouwschade. Eiser, eigenaar van een woning in Groningen, heeft schade geclaimd die hij toeschrijft aan een aardbeving op 8 januari 2018. De verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, had eerder een vergoeding van €1.451,18 toegekend, maar dit besluit werd later in bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat de schade het gevolg is van de aardbeving en dat het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW niet correct is toegepast. De rechtbank heeft deskundigen ingeschakeld om de schade te beoordelen. De deskundigen concludeerden dat de schade niet door mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt, maar door de constructie van de woning zelf. De rechtbank oordeelt dat de deskundigenrapporten onvoldoende inzicht geven in het mechanisme van de schade en dat verweerder zijn vergewisplicht niet is nagekomen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de schade niet door de aardbeving is veroorzaakt. Eiser krijgt het griffierecht vergoed.