Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser],
[eiseres],
1.[gedaagde],
1.De procedure
- de rolbeslissing van 16 oktober 2019, waarin is beslist dat de antwoordakte in het incident in de beoordeling van het incident zal worden betrokken en is bepaald dat het incident ter zitting zal worden behandeld,
- het verhandelde ter zitting van 5 februari 2020, waar zijn verschenen aan de zijde van [eisers]: de heer [eiser], de heer [naam 1] mr. W.J. Berghuis en mr. M. Ph. Dol en aan de zijde van [gedaagden]: mr. Th. F. de Jong en mr. N. Hof. Door [eisers] zijn spreekaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het verhandelde ter terechtzitting.
2.Het geschil in incident
(1) [gedaagden] per direct toestemming verleent tot het verkrijgen van inzage in/en of afschrift van de bescheiden/informatie genoemd in de specificatie onder nummer 64 van deze akte, een en ander onder toezicht van de deurwaarder die het beslagen materiaal genoemd onder nummer 55 en 56 en zoals omschreven in de processenverbaal in gerechtelijke bewaring heeft, eventueel met voorafgaande controle als bedoeld in nummer 67;
(2) [eisers] veroordeelt tot het verstrekken van afschrift van de onder nummer 64 genoemde bescheiden en
(3) [eisers] veroordeelt in de kosten van dit incident.
Onder nummer 64 heeft [gedaagden] de bescheiden en informatie opgesomd waarvoor hij verlof had gevraagd en verkregen tot het leggen van beslag. Het gaat [gedaagden] om bescheiden en informatie over de jaren 2008 tot en met 2013 van de verschillende ondernemingen van [eisers] inhoudende (samengevat):
a. alle administratie/boekhouding, waaronder de inkoop- en verkoopfacturen van het materieel,
Ter zitting heeft [eisers] hieraan toegevoegd dat [gedaagden] de voorzieningenrechter in zijn verzoek tot het leggen van bewijsbeslag niet deugdelijk heeft geïnformeerd. [gedaagden] heeft het tussenvonnis van 26 juni 2019 niet overgelegd en de belangrijkste passages uit dit vonnis niet in zijn verzoek besproken. Bovendien heeft [gedaagden] de voorzieningenrechter niet geïnformeerd dat de voorgestelde bewaarder [naam 5] de gemachtigde is geweest van [gedaagden] en het Materieel Actief heeft getaxeerd. Als [gedaagden] in zijn verzoek volledig en eerlijk was geweest, dan zou het beslagverlof volgens [eisers] niet zijn verleend. De rechtbank moet hieraan op grond van artikel 21 Rv consequenties verbinden en de incidentele vordering afwijzen.
3.De beoordeling
nietkan worden toegewezen. Hieruit blijkt dat van een onherroepelijk oordeel over de eigendomskwestie nog geen sprake is. Volgens [eisers] is hij altijd consistent in zijn stellingen geweest en is er mede daarom zo laat in de procedure geen ruimte meer voor [gedaagden] voor het leveren van nieuw bewijs. [eisers] gaat er in deze redenering echter aan voorbij dat hij de hem geboden gelegenheid om zijn stellingen nader te onderbouwen, heeft gebruikt om zelf nieuw bewijs in de vorm van een groot aantal facturen te overleggen. [gedaagden] moet de gelegenheid krijgen om daarop te reageren. Dat de procedure hierdoor langer duurt, is dus niet enkel aan [gedaagden] te wijten.
Niet betwist is ten slotte dat [eisers] deze gegevens tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Het bewijsbeslag heeft doel getroffen en [eisers] heeft bij de behandeling van de vordering in incident ter zitting toegegeven dat hij zelf ook over gegevens beschikt.
4.De beslissing
jaren 2008 tot en met 2013, onder toezicht van de deurwaarder die het beslagen materiaal zoals omschreven in de processen verbaal van bewijsbeslag van 9 september 2019 dat gelegd is onder [naam 2] en [naam 3], in gerechtelijke bewaring heeft:
jaarrekeningenvan de verschillende ondernemingen van [eisers], ongeacht de vorm waarin deze zich bevinden en ongeacht het type gegevensdrager waarop deze zich bevinden,
verzekeringsoverzichtenvan de verschillende ondernemingen van [eisers], ongeacht de vorm waarin deze zich bevinden en ongeacht het type gegevensdrager waarop deze zich bevinden,
grootboekkaartenen de
kolommenbalansenvan de diverse entiteiten van [eisers], ongeacht de vorm waarin deze zich bevinden en ongeacht het type gegevensdrager waarop deze zich bevinden,
belastingaangiftenvan de verschillende entiteiten van [eisers], in het bijzonder de
aangiftes omzetbelasting, ongeacht de vorm waarin deze zich bevinden en ongeacht het type gegevensdrager waarop deze zich bevinden,
sleutels,
codesen/of
wachtwoordendie de ingeschakelde IT specialisten onder leiding en toezicht van de deurwaarder in staat zullen stellen de elektronische gegevensdragers of databestanden op afstand ('cloud bestanden') te benaderen en daarvan kopieën te maken,
22 april 2020voor akte aan de zijde van [gedaagden] als bedoeld in 3.8. waarna de zaak op de rol zal komen van
vier wekennadien voor antwoordakte aan de zijde van [eisers],