Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 mei 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor
Procesverloop
Overwegingen
€ 23.444,19 voor eenheden (uitgaande van een tarief van € 153,23), € 65.580,30 voor niet-woningen (uitgaande van een tarief van € 306,45) en € 14.802,34 voor niet-woningen laag tarief (uitgaande van een tarief van € 91,94).
€ 4.530) tussen dit bedrag en de geraamde baten. Aldus bedragen de geraamde lasten in totaal € 1.316.756. Bedoeld verschil van € 4.530 wordt volgens de begroting gedoteerd aan de egalisatiereserve riolering. Tijdens deze beroepsprocedure is aan het licht gekomen dat bij de begroting een rekenfout van € 321 is gemaakt en dat de geraamde lasten daarom
€ 1.311.905 dienen te bedragen, zodat het verschil tussen dit bedrag en de geraamde baten
€ 4.851 bedraagt.
€ 446.315,64 aan rentekosten. Volgens de door verweerder ter zitting overgelegde activastaat wordt op een tweetal investeringen lineair afgeschreven. Ten aanzien van deze investeringen is het omslagrentepercentage gehanteerd waarvan de berekening wordt beschreven in de Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Loppersum (de Financiële Verordening). De overige investeringen op de activastaat worden annuïtair afgeschreven. Hiervoor is ten aanzien van de rentekosten een rentepercentage gehanteerd dat gelijk is aan de rente die gehanteerd werd op het moment dat de investeringen gedaan zijn. Volgens de activastaat varieert dit rentepercentage, afhankelijk van het jaar waarin de investering is gedaan, van 6,5%, 6%, 5% tot 4%.
Met welk rentepercentage wordt gerekend bij de kapitaallasten riolering?”.
Het rentepercentage dat in 2014 is gebruikt bij het berekenen van de kapitaallasten is afhankelijk van de rente voor langlopende leningen in het jaar van investeren en varieert, afhankelijk van het jaar van investering van 6, 5, 4 tot 1,1 %.”.
De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen”.
Daarnaast stellen we voor het artikel over de vrijstellingen te laten vervallen. Dit betrof de vrijstelling voor eigendommen van de gemeente met een publieke taak, eigendommen uitsluitend voor openbare erediensten en gesubsidieerde onderwijs gebouwen. De VNG attendeert erop dat het vrijstellingsartikel strijdig is met het gelijkheidsbeginsel.”.
€ 4.851 moeten worden bijgesteld tot € 1.311.905. Dit brengt mee dat de geraamde baten
de geraamde lasten met een bedrag van € 4.851 overschrijden (€ 1.316.756 -/- € 1.311.905). Dit leidt ertoe dat de opbrengstlimiet met 0,37% (€ 4.851 / (€ 1.311.905/100) x 100%) is overschreden. Deze overschrijding is echter dermate marginaal dat de rechtbank daaraan geen gevolgen zal verbinden, noch ten aanzien van de rechtsgeldigheid van de Verordening rioolheffing 2014, noch ten aanzien van de hoogte van de aanslagen (zie in deze zin Hoge Raad, 3 november 1999, nr. 34 616, ECLI:NL:HR:1999:AA2917).
eigendommen, uitsluitend dienende tot openbare eredienst of voor bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag, andere dan kerkgenootschappen”.
uitsluitenddienen tot de openbare eredienst. De bij 9.1 bedoelde beroepsgrond van eiseres faalt dus.