In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen HEMA B.V. en verschillende vennootschappen die deel uitmaken van een concern. HEMA vorderde nakoming van een voorkeursrecht van koop dat was opgenomen in een huurovereenkomst met betrekking tot een winkelpand in Leeuwarden. De rechtbank moest beoordelen of dit voorkeursrecht ook van toepassing was op een aandelentransactie die had plaatsgevonden in 2017, waarbij de aandelen van de vennootschappen die eigenaar waren van het winkelpand waren verkocht. HEMA stelde dat het voorkeursrecht een ruime strekking had en ook aandelentransacties omvatte, terwijl de gedaagden betoogden dat het voorkeursrecht enkel van toepassing was op de verkoop van het winkelpand zelf.
De rechtbank oordeelde dat het voorkeursrecht in de huurovereenkomst niet van toepassing was op de aandelentransactie. De rechtbank baseerde haar oordeel op de tekst van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder deze was opgesteld. De rechtbank concludeerde dat de partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst niet de bedoeling hadden om het voorkeursrecht ook van toepassing te laten zijn op aandelentransacties. HEMA's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke contractuele bepalingen en de noodzaak om de reikwijdte van voorkeursrechten goed te definiëren in huurovereenkomsten.