Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de rolbeslissing van de kantonrechter van 29 december 2017;
- de akte uitlaten na rolbeslissing van 18 januari 2018 van HEMA;
- de akte uitlating na rolbeslissing van 18 januari 2018 van CBRE Rotterdam;
- de akte na rolbeslissing van 18 januari 2018 van De Holding;
- de akte houdende uitlating na rolbeslissing van 18 januari 2018 van IEF Noord;
- het vonnis van 26 januari 2018 van de kantonrechter, waarbij de zaak is verwezen naar de meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken;
- de akte houdende producties met producties 21 t/m 29 van HEMA;
- de akte overleggen producties met productie 2 van CBRE Rotterdam;
- de akte inbrengen producties met 2 producties van De Holding;
- de akte houdende producties met producties 2 en 3 van IEF Noord;
- de akte houdende aanvullende producties met producties 30 en 31 van HEMA;
- de akte overleggen aanvullende productie met productie 4 van CBRE Rotterdam;
- de akte inbrengen producties met productie 3 van De Holding;
- de akte houdende productie met productie 4 van IEF Noord;
- de spreekaantekeningen van HEMA;
- de spreekaantekeningen van de CBRE Rotterdam;
- de spreekaantekeningen van De Holding;
- de spreekaantekeningen van IEF Noord;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 18 april 2018;
- de brief van 16 mei 2018 van CBRE Rotterdam;
- de brief van 16 mei 2018 van de Holding;
- de brief van 16 mei 2018 van IEF Noord;
- de brief van 18 mei 2018 van HEMA.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering en de grondslag daarvan
4.Het verweer
5.De beoordeling
doorde verhuurder. IEF c.s. mocht er dan ook op vertrouwen dat het voorkeursrecht niet zou worden getriggerd bij een aandelentransactie als de onderhavige waarbij de verhuurder niet was betrokken en er geen wijziging optrad in de verhouding huurder-verhuurder. In dit verband is mede van belang dat in de identiteit van de verhuurder in beginsel geen wijziging tot stand zou kunnen komen zonder het voorkeursrecht te triggeren. Een herstructurering waarbij het door de oorspronkelijke verhuurder gehouden onroerend goed in diverse andere vennootschappen zou worden ondergebracht, was derhalve slechts mogelijk met medewerking van HEMA.
a. voor CBRE Rotterdam € 11.606,-
b. voor De Holding € 11.606,-
c. voor IEF Noord € 11.606,-
6.De beslissing
a. CBRE Rotterdam € 11.606,-
b. De Holding € 11.606,-
c. IEF Noord € 11.606,-