Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
gevestigd te Amsterdam,
gemachtigde: mr. B.W. Brouwer en mr. A.G.S. Nass,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IEF Berlage Den Haag (Grote Marktstraat H) B.V.,
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IEF Berlage Zuid B.V.,
3.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 26 september 2017, met 20 producties (1-20),
- de brief van mr. B.W. Brouwer van 30 november 2017,
- de conclusie van antwoord van IEF Den Haag, met 1 productie,
- de conclusie van antwoord van Holding I,
- de conclusie van antwoord van IEF Noord, met 1 productie,
- het verwijzingsvonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 13 februari 2018, waarbij de zaak is verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank,
- het verbetervonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 27 maart 2018,
- de akte houdende producties, met 9 producties (21-29), van Hema,
- de akte houdende producties, met 2 producties (2-3), van IEF Noord,
- de brief van mr. H. Ferment van 22 mei 2018, met als bijlage productie 2,
- de brief van mr. H. Ferment van 24 mei 2018, met als bijlage productie 3,
- de akte houdende producties, met 1 productie (4), van IEF Noord,
- de akte inbrengen producties, met 1 productie, van Holding I,
- de spreekaantekeningen van alle partijen,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 6 juni 2018,
- de op 29 juni 2018 per B16-formulier ingediende reactie van mr. Amiel,
2.De feiten
7.RIGHT OF FIRST REFUSAL (PAR. 17)
voorkeursrechten tot koop) with respect to the relevant 37 Objects (the
“Pre-Emptive Rights”). Despite our opinion that the Pre-Emptive Rights do not aplly in this case – as not the relevant 37 Objects, but the Shares are being sold – IEF Capital hereby offers for sale to Hema the Shares, under the same terms and conditions as set out in the SPA (the
“Offer”).
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Met verkoop wordt in dit verband steeds tevens bedoeld iedere andere rechtshandeling met een zakenrechtelijk en/of obligatoir karakter die materieel tot een vergelijkbaar gevolg leidt”. Hema stelt dat met de Aandelentransactie 2017 de uiteindelijke zeggenschap in IEF Den Haag, en daarmee ook de zeggenschap over het winkelpand, in handen is gekomen van de kopers van de aandelen in IEF Zuid. Dat is materieel vergelijkbaar met de verkoop van het winkelpand, aldus Hema. Dat IEF c.s. lid 2 van artikel 17 ook zo hebben opgevat, blijkt onder meer uit gedragingen van IEF Noord. Hema verwijst in dit verband naar de wijze waarop de hierna te bespreken waiver is tot stand gekomen.
verkoop van aandelenin de verhuurders wordt genoemd, en al helemaal niet de verkoop van aandelen in de aandeelhouder van de verhuurder. Als partijen deze bedoeling hadden gehad, had het voor de hand gelegen dat zij met hun adviseurs de aandelentransactie uitdrukkelijk hadden genoemd in artikel 17.
verhuurdermet een derde ….” [cursivering rechtbank]. Vast staat dat de verhuurder IEF Den Haag geen partij was bij de SPA, en dus ook geen overeenstemming met een derde heeft bereikt in de hiervoor bedoelde zin. Blijkens de tekst van de bepaling is het de bedoeling van partijen dat de verhuurder onderhandelt en overeenstemming bereikt over de verkoopcondities, en niet “een moedermaatschappij”. Dat het de partijbedoeling is geweest om ook verkoop van het winkelpand mogelijk te maken door een niet tot levering bevoegde partij, zoals door Hema is betoogd, volgt dan ook niet uit de tekst van lid 1.
uiteindelijke zeggenschapover verhuurders zo belangrijk en/of doorslaggevend zou zijn geweest, zoals Hema heeft gesteld, dan hadden de contracterende partijen (Hema Vastgoed en Hema) ook dit met zoveel woorden moeten opnemen in het voorkeursrechtartikel of had in ieder geval op andere wijze voldoende duidelijk uit dat artikel moeten volgen dat ook in dat geval het voorkeursrecht opgeld zou doen.
zoals bedoeld in dit artikel”.
verhuurderverplicht” is “huurder
het gehuurdeonvoorwaardelijk aan te bieden zodra
verhuurdermet een derde overeenstemming heeft over de prijs en alle overige voorwaarden en condities (…). De aanbieding van verhuurder aan huurder dient identiek te zijn aan de voorwaarden waarop
verhuurdervoornemens is
het gehuurde aan de betreffende derde te verkopen…” [cursivering rechtbank]
.Ook hieruit blijkt dat het bij het voorkeursrecht om verkoop van het winkelpand zelf gaat. Verhuurder IEF Den Haag is immers eigenaar van het pand en zij kan dat (als enige) te koop aanbieden. Zij is daarentegen geen eigenaar van de aandelen in de IEF Zuid, haar moedervennootschap (in de concernrelatie) en kan die aandelen dus niet bevoegdelijk verkopen. Ook de Engelse vertaling van de concepthuurovereenkomst, waar in lid 1 van artikel 17 gesproken wordt over “leased space”, zelfstandig of “as part of a larger object”, duidt op verkoop van het pand zelf. Ook de PowerPointpresentatie over de huurovereenkomsten van Vendex KBB die op 22 juli 2005 aan de Ondernemingsraad van Hema is gegeven maakt melding van een recht van eerste koop door huurder “bij een eventuele verkoop door de verhuurder” en “Huurder heeft een voorkeursrecht van koop met betrekking tot het gehuurde”.
de aandelenin de toenmalige verhuurder Hema Vastgoed aan IEF Noord in het kader van Aandelentransactie 2005, Hema geen beroep heeft gedaan op (de toepasselijkheid van) het in de huurovereenkomsten genoemde voorkeursrecht, betrekt de rechtbank bij haar oordeel. Indien, zoals Hema betoogt, het de bedoeling is geweest dat het voorkeursrecht van koop (ook) van toepassing zou zijn bij de verkoop van aandelen, dan was de verkoper van de aandelen in Hema Vastgoed in 2005 op basis van artikel 17 gehouden om Hema een identiek aanbod te doen. Uit niets blijkt dat een dergelijk aanbod is gedaan of dat het voorkeursrecht bij Aandelentransactie 2005 op een andere wijze aan de orde is geweest, bijvoorbeeld doordat een waiver in verband met de Aandelentransactie 2015 is opgesteld.
de grootmoedervennootschap(in de concernrelatie) van verhuurder IEF Den Haag van haar aandelen in
de moedervennootschap(in de concernrelatie) van verhuurder IEF Den Haag onder het voorkeursrecht zou vallen. Bovendien wordt in het voorbeeld uitgegaan van een situatie waarin het economische eigendom van het gehuurde bij een derde (de vennootschap waarvan verhuurder de aandelen overdraagt) berust. Ook een dergelijke situatie was bij de Aandelentransactie 2017 niet aan de orde.