5.12.Zo al kan worden aangenomen dat sprake is van ongelijke behandeling van vergelijkbare gevallen, bestaat naar het oordeel van de rechtbank voor het gemaakte onderscheid een objectieve rechtvaardiging en is het een proportioneel middel. De rechtbank overweegt in dat verband dat de wetgever in het per 1 juli 2013 gewijzigde artikel 40, eerste lid, van de WAO heeft geregeld dat een hernieuwde vaststelling van het dagloon plaatsvindt aan het einde van de wachttijd in gevallen waarin er een nieuwe arbeidsongeschiktheid ontstaat. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de toepasselijke tekst van artikel 19aa en artikel 40 van de WAO (Kamerstukken II 2012/13, 33556, nr. 3, blz. 10-11) komt naar voren dat de wetgever het wenselijk heeft geacht te regelen dat het WAO-dagloon kan worden verhoogd als aan de voorwaarden voor een (nieuw) recht op WAO-uitkering is voldaan, maar dat dat recht niet ontstaat als de betrokkene reeds een WAO-uitkering heeft. De wetgever heeft verder daarover, voor zover van belang, het volgende opgemerkt:
“Het voorgestelde artikel 40, eerste lid, WAO brengt mee dat het UWV moet vaststellen of aan de voorwaarden voor het ontstaan van een (tweede) recht op WAO-uitkering is voldaan alsof er geen (eerste) recht op WAO-uitkering bestaat. In dat geval kan het dagloon worden herzien, mits het dagloon van het (tweede) niet-ontstane recht hoger zou zijn geweest dan het dagloon van het (eerste) bestaande recht. Om dit goed te regelen wordt, evenals in de Wet WIA, expliciet in artikel 19aa WAO geregeld dat geen nieuw, tweede recht op WAO-uitkering kan ontstaan.”
Ten aanzien van de Wet WIA heeft de wetgever het volgende overwogen (Kamerstukken II 2012/13, 33556, nr. 3, blz. 22):
“Indien de verzekerde een loongerelateerde WGA-uitkering, een loonaanvulling of een IVA-uitkering ontvangt, zou een niet-ontstane (tweede) uitkering hoger kunnen zijn geweest dan de bestaande uitkering vanwege een hoger dagloon dan het dagloon van het bestaande recht. Daarom wordt voorgesteld dat het dagloon wordt gelijkgesteld aan het dagloon van het niet-ontstane recht, indien laatstgenoemd dagloon hoger is. Dit wordt geregeld in het voorgestelde artikel 13a.”
Voorwaarde voor het hernieuwd vaststellen van het dagloon is dat de hernieuwde vaststelling van het dagloon leidt tot een hoger dagloon dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen WAO-uitkering in aanmerking werd genomen. De wetgever heeft hiermee willen voorkomen dat de WAO-gerechtigde door de hernieuwde vaststelling van het dagloon in een nadelige positie terecht zou kunnen komen. Dat zulks expliciet de bedoeling is geweest, volgt uit de antwoorden van regeringszijde (Kamerstukken II, 33556, nr. 6, blz. 11):
“In reactie op deze vragen wordt het volgende opgemerkt. Een WAO-gerechtigde die gaat werken kan (opnieuw) ziek worden. Als deze ziekte 104 weken heeft geduurd en de betrokkene heeft gedurende die periode recht gehad op loondoorbetaling of een ZW-uitkering, dan is in beginsel aan de voorwaarden voor het ontstaan van een nieuw (tweede) recht op een WAO-uitkering voldaan. Dit (tweede) recht ontstaat echter niet omdat reeds recht bestaat op een WAO-uitkering. Anders gezegd, iemand kan slechts recht hebben op één WAO-uitkering. Dat wil echter niet zeggen dat het voldoen aan de voorwaarden voor een tweede recht dat niet ontstaat, geen gevolgen kan hebben. Als het dagloon van het
niet-ontstane tweede recht hoger zou zijn geweest dan het dagloon van het eerste recht, dan wordt het laatstgenoemde dagloon gelijk gesteld aan het eerstgenoemde dagloon. Anders gezegd, het dagloon van het (eerste en enige) WAO-recht wordt verhoogd. Die verhoging vindt plaats, dat in antwoord op de laatste vraag van de leden van de VVD-fractie, als de betrokkene met werken gemiddeld per dag meer verdiende dan zijn (oorspronkelijke) dagloon. Op grond van het huidige art. 40, eerste lid, WAO wordt daarbij als extra voorwaarde gesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid moet zijn toegenomen. Dat leidt echter tot ongelijke behandeling ten opzichte van WAO-gerechtigden die in dezelfde situatie verkeren, maar van wie de mate van arbeidsongeschiktheid niet is toegenomen. Hun dagloon kan niet worden verhoogd als zij gaan werken, daarmee meer verdienen dan hun dagloon en (opnieuw) 104 weken ziek worden. Daarom wordt voorgesteld om laatstgenoemde voorwaarde («toegenomen arbeidsongeschiktheid») te schrappen. De voorgestelde regeling kan derhalve, dat in antwoord op de vraag van de leden van de
SP-fractie, alleen voordeling (lees: voordelig) uitpakken voor een WAO-gerechtigde.”