In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2017 uitspraak gedaan over de verlaging van een uitkering op grond van de Participatiewet (PW) van eiser, die in een woning woont met meerdere meerderjarige personen. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht de kostendelersnorm heeft toegepast, die per 1 juli 2015 van kracht is. Eiser had zijn uitkering zien verlagen omdat hij samenwoont met drie meerderjarige personen, wat volgens de kostendelersnorm leidt tot een lagere bijstandsuitkering. Eiser betwistte de toepassing van deze norm en stelde dat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor de kostendelersnorm, omdat er geen commerciële huurprijs was overeengekomen met zijn verhuurder, zijn zwager. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast voor het aantonen van een commerciële huurprijs bij eiser ligt. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat er sprake was van een commerciële huurprijs, zoals de eis van periodieke aanpassing van de huurprijs. De rechtbank concludeert dat de verlaging van de uitkering terecht is toegepast en dat er geen sprake is van schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.