5.13Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
6. De rechtbank vindt aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.240 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen ter comparitiezitting met een waarde per punt van € 496 en een wegingsfactor 1). Eiser heeft daarnaast gevraagd om vergoeding van door hem gemaakte taxatiekosten van, voor beide zaken (LEE 14/3352 en LEE 14/3353) in totaal, € 2.988,70 (38 uur maal € 65 uur, vermeerderd met 21% BTW). Verweerder heeft de hoogte van deze kosten niet bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank komen, gelet op het voorgaande, de door eiser gevraagde kosten voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van € 1.494,35 (de helft) in onderhavige zaak.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de waarde tot een bedrag van € 71.000.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.734,35.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.B.A. Brummer, voorzitter, mr. M. van den Bosch, en mr. F.J.H.L. Makkinga, leden, in aanwezigheid van mr. J. Zomer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2016.
w.g. griffier
w.g. voorzitter