Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiseres] , te Groningen ( [adres 1] , eiseres,
( [adres 2] ), eiser,
( [adres 3] ), eiser,
( [adres 4] ), eiser,
( [adres 5] ), eiser,
( [adres 6] ), eiser,
( [adres 7] ), eiser,
( [adres 8] ), eiser,
( [adres 9] ),eiser,
( [adres 10] ), eiser,
( [adres 11] ), eiser,
( [adres 12] ), eiser,
( [adres 13] ), eiser,
( [adres 14] ), eiser,
( [adres 15] ), eiser,
( [adres 16] ), eiser,
( [adres 17], eiser,
( [adres 18] ), eiser,
( [adres 19] ), eisers,
( [adres 20], eiser,
eisers sub 2,
3.de vereniging Fietsersbond, gevestigd te Utrecht, eiseres,
Vereniging van Eigenaren Vondellaan 186-312, gevestigd te Groningen, eiseres,
5.[eisers 2] , te Groningen ( [adres 21] ), eisers,
6.[eisers 3] , te Groningen ( [adres 22] ), eisers,
derde-partijheeft aan het geding deelgenomen: de gemeente Groningen, gevestigd te Groningen, vergunninghouder,
wijk-tot-wijk verbinding wordt vervangen door een andere. Zij wijzen er in dit verband op dat de Esperantokruising in zijn huidige vorm mede dient als toegangsweg tot het stadscentrum voor verkeer afkomstig van de Kempkensberg-afrit. Verder wijzen eisers er op dat de ontwikkeling van kantoren, bedrijven, wonen, en werken op het Europapark, zoals voorzien in het bestemmingsplan “Europapark 2013”, alsmede de verdere ontwikkeling en toename van de bezoekersintensiteit van station Europapark ten onrechte niet bij de verkeersberekeningen zijn meegenomen. Ook is volgens eisers in de verkeersberekeningen geen rekening gehouden met de (her-) en verdere ontwikkeling van het kantorenterrein, de bouw van 300 geplande woningen en de uitbreiding van de Van Mesdagkliniek, zoals voorzien in het bestemmingsplan “Kempkensberg 2008”. Eisers voeren voorts aan dat de verkeerscijfers en verkeerskundige uitgangspunten van het bestreden besluit deels strijdig zijn met die van het tracébesluit. Verweerder erkent volgens eisers in de Nota van Antwoord dat de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de ombouw van de ring en de Helperzoomtunnel van elkaar verschillen. Verder geven eisers aan dat de categorie ‘bussen’ en ‘licht vrachtvervoer’ (inclusief bestelbusjes) ten onrechte buiten de berekening van de verkeerscijfers (en dus verkeersveiligheid, lucht- en geluidberekeningen) is gehouden. Voorts betogen eisers dat verweerder ten onrechte de verkeerseffecten heeft uitgemiddeld over de gehele wijk waardoor hij bij de beoordeling of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening niet expliciet heeft onderzocht of het woon- en leefklimaat in de straten waarin de verkeersdrukte toeneemt, aanvaardbaar blijft.
NRM-model uit 2011 nog een afname van het verkeer werd voorspeld. Slotboom stelt dat verweerder de effecten van de aanleg van de Helperzoomtunnel op het onderliggende wegennet in Helpman onderschat.
Verder geeft verweerder aan dat de door eisers genoemde ontwikkelingen zijn meegenomen in het onderzoek. In dit verband wijst verweerder erop dat de verkeersaantallen zijn gebaseerd op het jaar 2030 volgens het hoge (GE-)groeiscenario van het CPB. In het verkeersmodel zijn alle ‘harde’ infrastructuurplannen en de volgens het hoge groeiscenario verwachte sociaal-economische ontwikkelingen tot en met 2030 meegenomen. Dit model bevat onder meer de uitbreiding van het DUO/ belastingdienstgebouw, ontwikkeling van woningbouw op de Engelse Kamp en een volledig ontwikkeld Europapark. Daarnaast bevat het verkeersmodel ook alle andere ‘harde’ plannen in de stad en regio. Verweerder merkt op dat exact dezelfde verkeerskundige uitgangspunten worden gehanteerd voor het tracébesluit als voor de omgevingsvergunning Helperzoomtunnel. Ten opzichte van het (oudere) ontwerptracébesluit en de MER zijn er wel kleine afwijkingen in de verkeerskundige uitgangspunten, maar dat is als gevolg van voortschrijdend inzicht, aldus verweerder. Verweerder stelt dat de categorieën ‘bussen’ en ‘licht vrachtvervoer (inclusief bestelbusjes)’ niet uit de verkeerscijfers zijn gehouden. De betreffende categorieën zijn voor het lucht- en geluidsonderzoek wel onderscheiden, aldus verweerder.
Voorts merkt verweerder op dat de Helperzoomtunnel ter vervanging strekt van de Esperantokruising en dat voor de referentiesituatie derhalve dient te worden gekeken naar de ontwikkelingen zonder Helperzoomtunnel, maar met de Esperantokruising. Eisers bepleiten volgens verweerder ten onrechte een vergelijking ten opzichte van een situatie zonder enige wijkverbinding over het spoor. De bestaande functie van de Esperantokruising als ‘interwijkverbinding’ voor lokaal verkeer kan volgens verweerder echter niet worden gemist en dus ook niet worden weggedacht. Tot slot stelt verweerder dat op juiste wijze een afweging is gemaakt ten aanzien van het woon- en leefklimaat, nu voor elke straat is onderzocht hoeveel het verkeer toe- dan wel afneemt en wat de (milieu)gevolgen daarvan zijn. De geluidsberekeningen zijn zelfs op woningniveau uitgevoerd. Verweerder verwijst wat dit betreft naar bijlagen 7 en 8 van het akoestisch onderzoeksrapport. Volgens verweerder zijn verkeersmodellen gevalideerde instrumenten om de verkeerseffecten van dit type maatregelen te berekenen en worden de uitkomsten van het rekenmodel bovendien door verkeerskundigen beoordeeld en getoetst op plausibiliteit. Al met al blijkt het model de verkeerseffecten van maatregelen bij wegen met een ondergrens van 2.000 tot 3.000 mvt/etm behoorlijk nauwkeurig te voorspellen. Op het lagere niveau van woonstraten worden de relatieve afwijkingen ten opzichte van de werkelijkheid iets groter. Ondanks deze beperking is het verkeersmodel het best beschikbare instrumentarium om de toekomstige verkeerseffecten van infrastructurele maatregelen door te rekenen, aldus verweerder.
Verder zijn volgens eisers ten onrechte de gevolgen van de ombouw van de zuidelijke ringweg als gevolg van het tracébesluit op de Helperzoomtunnel tijdens de bouwperiode niet, althans onvoldoende in kaart gebracht. De ombouw van de ring zal in de visie van eisers een geruime periode van minimaal vijf jaar in beslag nemen en hoewel de verbinding door de Helperzoomtunnel niet als omleidingsroute wordt ingezet, is aannemelijk dat de verkeersintensiteit in de bouwperiode aanzienlijk zal toenemen ten opzichte van wat tot op heden is berekend. De effecten daarvan op het woon- en leefklimaat van omliggende woningen is niet onderzocht en meegewogen en op dat punt is het bestreden besluit naar de mening van eisers onzorgvuldig voorbereid.
Eisers voeren tot slot aan dat een kwantitatieve verkeersveiligheidsberekening ontbreekt. In de visie van eisers is deze berekening met name noodzakelijk voor de situatie tijdens de spits. Vanwege de aanleg van de Helperzoomtunnel komen er geheel nieuwe en groeiende verkeersstromen van motorvoertuigen die stads- en wijkverbindingen moeten delen met fietsers, zoals bij de kruising van de belangrijke fietsverbinding langs de Helperzoom, de nieuwe toevoerweg naar de Helperzoomtunnel. Gelet hierop is het onderzoek naar de mening van eisers onvolledig en onzorgvuldig. Eiseres sub 1 heeft zich voor wat betreft dit apsect aangesloten bij de gronden van eisers sub 2.